AppleMark
Patiënten willen handige online toepassingen om hun zorg te regelen. Toch zijn ze zich nog steeds niet goed bewust van de mogelijkheden die hun eigen huisarts, medisch specialist of medisch specialist al bieden. Dit blijkt uit de eHealth-monitor 2015 van Nictiz en het NIVEL, die ze tijdens het Mobile Healthcare congres vandaag hebben aangeboden aan minister Edith Schippers (Volksgezondheid).
Ruim tweevijfde tot de helft van de zorggebruikers geeft aan gebruik te willen maken van afspraken en herhaalrecepten via internet. Patiënten zien voordelen in het opzoeken van informatie over zorg en gezondheid op het internet, zoals tijdbesparing. Ook willen zij via het internet recepten aanvragen, een afspraak maken met de dokter, of de zorgverlener een e-mail sturen met een vraag. Dat lijkt hen gemakkelijk en tijdbesparend. Eenderde van de zorggebruikers vindt het handig om online zijn eigen medische gegevens in te zien.
Discrepantie
Nictiz en het NIVEL constateren dat er sprake is van een discrepantie tussen de door artsen gerapporteerde mogelijkheden en het gebruik door zorggebruikers. Zorggebruikers willen meer mogelijkheden om online dingen te regelen, maar ze zijn zich veelal niet bewust van de mogelijkheden die er al zijn. Tegelijkertijd zegt een meerderheid van de huisartsen de mogelijkheid aan te bieden om via internet herhaalrecepten aan te vragen en een vraag te stellen via e-mail of een website. Vergeleken met 2014 steeg het percentage huisartsen bij wie afspraken via internet mogelijk zijn naar ruim een kwart. Eenderde van de medisch specialisten geeft aan dat het mogelijk is om via e-mail of een website een vraag te stellen en ruim eenvijfde zegt dat online afspraken maken mogelijk is.
Het meest bekend onder zorggebruikers zijn herhaalrecepten via internet bij de huisarts. Drie op de tien zorggebruikers kent deze mogelijkheid en vijftien procent maakt hiervan gebruik. Het is wel de meest gebruikte online mogelijkheid voor patiënten. Op de tweede plek staat het stellen van vragen via e-mail of een website aan ggz-hulpverleners – dit zegt 13 procent te doen. Van overige mogelijkheden maakt maximaal een op de tien zorggebruikers gebruik. Volgens Nictiz en NIVEL kan meer voorlichting over wat artsen online aanbieden, de patiënt meer inzicht geven.
Prioriteit
“Zorggebruikers en huisartsen hechten allebei waarde aan een toepassing als online afspraken maken”, aldus de opstellers van de monitor. Maar zorggebruikers leggen de prioriteit anders dan artsen. Patiënten vinden online inzage in hun dossier belangrijk, artsen leggen meer de prioriteit bij het op orde krijgen van het eigen elektronisch dossier en bij informatie-uitwisseling met collega’s. Patiënten kunnen hun medisch dossier online inzien bij enkele ziekenhuizen, waaronder het Medisch Centrum Haaglanden, het RadboudUMC en het UMC Utrecht. Dit blijven echter vooralsnog uitzonderingen. Minder dan vijf procent van de zorggebruikers heeft zijn medische gegevens via internet ingezien en een meerderheid van de zorggebruikers weet niet of dit kan. Ongeveer tweevijfde van de zorggebruikers zou dit wel willen.
Uit de monitor blijkt verder dat dossierinzage voor de patiënt via internet bij zorginstellingen en zorgverleners een lagere prioriteit heeft dan andere zaken, zoals elektronische informatie-uitwisseling met andere zorgverleners. Bovendien zijn de meningen onder artsen over online inzage nog verdeeld. Ongeveer tweevijfde is voorstander van inzage, onder meer omdat dit de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de patiënt vergroot en regie en zelfmanagement versterkt. Maar ongeveer de helft van de artsen vreest bijvorobeeld voor onnodige zorgen, beveiligingslekken en hogere werklast door het beantwoorden van vragen. Voor- en tegenstanders noemen wel veel overeenkomstige randvoorwaarden voor inzage, zoals het juiste beveiligingsniveau, voldoende uitleg voor de patiënt en goede afbakening van wat wel en niet zichtbaar wordt (bijvoorbeeld het niet zichtbaar maken van de persoonlijke werkaantekeningen van de arts). Een professionele richtlijn zou hierbij uitkomst kunnen bieden, volgens Nictiz en NIVEL.
Voortgang
Minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn hebben vandaag een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang van e-health. “Een belangrijke constatering is dat er grote verschillen zijn tussen wat zorgverleners zeggen dat mogelijk is en waar zorggebruikers daadwerkelijk gebruik van maken”, schrijven ze. Ze erkennen dat onbekendheid onder zorggebruikers een grote belemmering vormt voor toepassing van e-health op grote schaal. Volgens de bewindslieden onderstreept de monitor dat het “cruciaal” is dat zorgprofessionals de mogelijkheden van e-health actief uitdragen aan hun patiënten. Zij roepen daarom beroepsgroepen en brancheorganisaties op om nog meer te investeren in kennisdeling en aandacht te besteden aan e-health-vaardigheden van de professionals. Daarnaast verwachten zij dat heldere en toegankelijke richtlijnen en handreikingen in belangrijke mate zullen bijdragen aan beschikbaarheid én bredere toepassing van e-health.