Ernst Kuipers door Martijn Beekman
Kuipers liet maandag weten dat hij vasthoudt aan zijn plannen om de ingrepen te concentreren. Die operaties worden momenteel uitgevoerd in Utrecht, Rotterdam en Groningen en door een samenwerking van Amsterdam en Leiden. Eerder was aangekondigd dat de centra in Rotterdam en Utrecht open zouden blijven.
Kuipers heeft de NFU, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, gevraagd om binnen een maand te laten weten of ze in staat en bereid is om onderzoek te doen naar de toekomst van de kinderhartchirurgie. Dat onderzoek zou uiterlijk op 1 april klaar moeten zijn. Op 1 oktober zou de NFU moeten laten weten hoe de negatieve gevolgen te beperken zijn voor de ziekenhuizen die hun kinderhartcentrum zouden kwijtraken. De NFU reageert nog niet op het verzoek van de minister. “We beraden ons momenteel op de inhoud van de brief en kunnen daarom nog niet inhoudelijk reageren.”
Reacties uit Groningen, Utrecht en Leiden
De academische ziekenhuizen in Groningen en Utrecht reageren voorzichtig positief op het voornemen van minister Ernst Kuipers om binnen enkele maanden de knoop door te hakken over de toekomst van de kinderhartchirurgie in Nederland. “We zien positieve aanknopingspunten”, reageert hoofd Kindergeneeskunde Eduard Verhagen van het UMC Groningen op de brief die Kuipers daar maandag over verstuurde. “De stem van het noorden is gehoord”, voegt hij eraan toe. Het UMC Utrecht is “blij dat er zo’n helder tijdpad is”. Daar staat het ziekenhuis “helemaal achter, in het belang van de patiënten”, laat een woordvoerster weten.
Impactanalyse
Verhagen is vooral blij dat Kuipers gewicht toekent aan de impactanalyse die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft opgesteld. “Daarin vinden we een deel van onze argumenten terug, bijvoorbeeld dat regionale spreiding belangrijk is.” Het UMCG had liever gezien dat drie centra over zouden blijven die de operaties uitvoeren. “Maar ik geloof dat dat niet meer zo voor de hand ligt. Tegen het aantal van twee zullen we niet protesteren”, zegt Verhagen. In een verklaring op de eigen website schrijft het UMCG verder: “Als slechts twee centra deze kinderhartzorg gaan aanbieden, is het UMCG in staat en bereid één van de twee centra te zijn.”
Ook het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL) ziet in de analyse van de NZa “een goede basis” om samen te komen tot een “toekomstbestendig plan”. Voor bestuursvoorzitter Douwe Biesma van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) is de inzet dat “het hoogstaande aanbod, de kennis en infrastructuur die in de afgelopen decennia zorgvuldig zijn opgebouwd, behouden blijven.”
Het Erasmus MC in Rotterdam heeft nog niet op de brief van Kuipers gereageerd.
Weerstand
De overheid stuurde vorig jaar nog aan op het concentreren van de operaties in Rotterdam en Utrecht. Daartegen kwam veel weerstand vanuit de umc’s van Groningen en Leiden. Op aandringen van de Tweede Kamer kwam er eerst een impactanalyse van de NZa. De autoriteit onderschreef het belang van het concentreren van dit soort “hoogcomplexe zorg” die relatief weinig nodig is, maar waarschuwde ook voor “grote en onomkeerbare” gevolgen als centra de operaties moeten staken. Over het beperken van die gevolgen wil de minister eveneens advies van de NFU, de koepelorganisatie van de umc’s.
Patiëntenorganisaties positief
Patiëntenorganisaties zijn blij met het voornemen van Kuipers. “In het belang van alle kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking hebben wij altijd gepleit om complexe ingrepen te concentreren naar twee centra”, zeggen de Hartstichting, stichting Hartekind, Harteraad en de Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen in een gezamenlijke reactie.
Volgens de Hartstichting heeft Nederland maar weinig specialisten die in staat zijn om operaties aan harten van kinderen te doen. “Om hun vaardigheden op te peil te houden en als team goed op elkaar ingespeeld te raken en te blijven, is het belangrijk zo veel mogelijk van dit soort ingrepen te kunnen doen.”
Met vier centra zijn er te weinig ingrepen om die routine te houden, aldus de stichting. “Er gaan artsen met pensioen en in een aantal ziekenhuizen zijn soms niet meer dan twee of drie artsen beschikbaar. Die moeten samen zorgen dat er zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag iemand klaarstaat. Deze hoge werkdruk is nu al een probleem en op de langere termijn niet vol te houden.” (ANP/Skipr)
Lees ook op Zorgvisie: Kuipers laat NFU weinig ruimte voor eigen keuze kinderhartchirurgie