優太丸 木戸 stock.adobe.com
Nieuwe zorgaanbieders die na 1 januari 2022 zijn opgericht of van organisatiestructuur gewijzigd, vallen hier niet onder. Ook instellingen die zowel zorg als jeugdhulp leveren, bijvoorbeeld instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg, vallen niet onder de pauze.
Ruimte in hun hoofd
Helder schrijft dat ze het belangrijk vindt dat huisartsen “ruimte in hun hoofd en agenda hebben om de zorg voor hun patiënten goed te organiseren.” Daarnaast moet het praktijkhouderschap aantrekkelijk blijven. Hierbij haalt ze ook een petitie aan die zij onlangs in ontvangst nam. Hieruit blijkt dat het draagvlak onder de huisartsen voor de maatregel ontbreekt, ondanks afspraken met de eerstelijnscoalitie.
Het gaat om een petitie waarmee huisarts Arno Krijgsman de aandacht van de minister wilde trekken. De petitie kreeg ruim 3.000 handtekeningen van mensen uit het werkveld die vinden dat de regels te veel administratie met zich meebrengen en dat de zorgkwaliteit van de eerste lijn wordt ondermijnd.
Terugwerkende kracht
De daadwerkelijke maatregel wordt pas laat opgesteld, merkt Helder op. Het besluit kan naar verwachting pas medio 2024 worden gepubliceerd en in werking treden. Dat betekent dat de pauze medio volgend jaar met terugwerkende kracht wordt ingevoerd over de boekjaren 2022 en 2023.
Op 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders in werking getreden. Die bevat verschillende verplichtingen voor zorgaanbieders, waaronder een verplichting tot een openbare jaarverantwoording. Alle zorgaanbieders, zzp’ers uitgezonderd, moeten hieraan voldoen en moeten vanaf 2023 financiële verantwoording afleggen over het voorgaande boekjaar. De coalitie heeft meerdere keren met de minister Helder en haar voorgangers gesproken over de effecten van de Wtza voor kleinschalige zorgaanbieders.
Zorgaanbieders weren
Helder werkt verder aan interventies die de kwaliteit van zorgaanbieders moet verbeteren. Uit een onderzoek in de wijkverpleging blijkt dat er indicatoren zijn die inzichtelijk maken of er risico’s zijn voor de kwaliteit, veiligheid en integriteit bij een zorgaanbieder. Maar tegelijk is ook geconcludeerd dat er geen mogelijkheid is om deze zorgaanbieders aan de voorkant te weren. Dit komt omdat het vaak om kleinere zorgaanbieders gaat met tien of minder zorgverleners die enkel onder de meldplicht valt en niet onder de vergunningplicht
“Ik vind dit een zorgelijke conclusie en wil meer handvatten om zorgaanbieders waarvan het niet aannemelijk is dat ze goede en veilige zorg zullen gaan verlenen of zorgaanbieders die niet-integer zijn te weren”, schrijft Helder. “Voor die aanpak is een combinatie aan gerichte interventies nodig. Deze zijn gericht op een toets aan de voorkant.”
HW
De wetgever zelf veroorzaakt de problemen .
Na de invoering van het DBC systeem (2006) is er een klimaat van wantrouwen ontstaan in het zorg landschap . De wetgeving bepaald de regels , de commerciële zorgverzekeraars volgt de wet .
Met name in de 1e lijns zorg moet het in eerste instantie gaan om patiënt gerichte zorg . De administratieve druk van de Wtza is daar onnodig .