“Ik denk dat iedereen weet dat we nu taken laten uitvoeren door mensen die veel beter en efficiënter kunnen worden gedaan door technologie”, zegt Van der Poel. De noodzaak om betere en efficiëntere zorg te leveren met behulp van data staat volgens hem dan ook als een paal boven water. “Het is niet meer goed te praten dat we zo traag leren.”
Bestuurlijke visie
In zijn ogen is de ontwikkeling om data te benutten onvermijdelijk. “Linksom of rechtsom: je gaat er als zorgbestuurder mee te maken krijgen. Wacht niet tot het op je afkomt, maar ga je erin verdiepen”, is zijn boodschap dan ook. Dat begint met een visie en een inventarisatie van het onbenut potentieel van mensen en data binnen de organisatie. “Alles wat je nu gaat doen met data met mensen wat je daarvoor nog niet deed, gaat je helpen op weg naar datagedreven of datagedragen zorg.”
Datastroom op gang
Een positieve ontwikkeling die Van der Poel ziet om de inzet van AI in de zorg wind in de zeilen te geven, is dat de datastroom op gang komt. Onder meer door de aankomende Wet Gegevensuitwisseling van de Zorg (Wegiz) en het Integraal Zorgakkoord (IZA). “Het denken in silo’s kan niet meer en laat dat nou net één van de dingen zijn die het gebruik van data tegenwerken.”
Kwetsbare positie
Toch plaatst hij ook een belangrijke kanttekening. “Ik heb er vertrouwen in dat de data gaan stromen, maar of we dan ook kennis gaan genereren is de vraag.” Hoewel hij niks tegen publiek-private samenwerking heeft, stelt Van der Poel dat zorgorganisaties zelf aan het stuur moeten blijven zitten. “We zijn de slag om de data aan het verliezen en daarmee leggen we ons lerend vermogen in handen van andere partijen. Je zit in een heel kwetsbare positie als je het leren helemaal uitbesteed.”