Eén en ander komt naar voren uit de ‘Landelijke Trauma Registratie 2015-2019’ van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ). Uit het rapport blijkt dat de regionale variatie uiteenloopt van 52 tot 93 procent.
Dit wil zeggen dat in de ene regio 93 procent van de ernstig gewonde patiënten rechtstreeks naar een traumacentrum gaat, terwijl in andere regio’s dit slechts voor 52 procent van patiënten geldt. De resterende patiënten gaan eerst naar een andere spoedeisende voorziening. Als bedacht wordt dat de LNAZ jaarlijks vier tot vijfduizend meervoudig gewonde patiënten telt, gaat het landelijk om tussen de 920 en 1600 patiënten.
‘Veelkoppig monster’
Volgens Loek Leenen, traumachirurg bij UMC Utrecht en voorzitter van wetenschappelijke adviesraad LTR/LNAZ, zijn er verschillende oorzaken aan te wijzen voor de praktijkvariatie. “Het is een veelkoppig monster. De regionale geografie speelt een rol. In de regio Leiden-Den Haag heeft ieder ziekenhuis een traumacentrum, dus het is niet zo gek dat 93 procent van de patiënten daar terecht komt. Andere regio’s, zoals Groningen of Brabant, zijn veel groter en dan is het erg lastig om de patiënt op de juiste plek te krijgen. Daarnaast zijn er lokaal soms andere afspraken met de ambulancedienst en de meldkamer. Maar ook de afstand tot en oproepbaarheid van de helikopter speelt een rol.”
Leenen wijst er daarnaast op dat “het op straat vaak erg is lastig om te bepalen waar een patiënt thuis hoort”. “Het kan zijn dat het op straat niet zo ernstig lijkt, maar dat na nader onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat de patiënt alsnog naar een traumacentrum moet.”
Meer helikopters
“Het is aan ons om een aantal van die aspecten zoveel mogelijk glad te strijken. Er zijn verschillende initiatieven en oplossingen: hoe kunnen we patiënt op straat beter herkennen.”
Daarnaast onderzoekt de LNAZ hoe de logistiek in de acute zorg te verbeteren is. Momenteel wordt slechts 3 procent van de meervoudig gewonde patiënten per helikopter vervoerd. Bij niet meer dan een vijfde is een Medisch Mobiel Team (MMT) betrokken. “Hoe kunnen we wijze van transport zodanig veranderen dat ze wel direct in traumacentrum terecht komen?”, vat Leenen de opdracht voor de traumacentra samen. “We hebben nu vier helikopters in Nederland. Dat is naar onze smaak iets te weinig, dus daar moet naar gekeken worden.”
Goed systeem
Ondanks de verbeterpunten is de overall kwaliteit van de acute zorg in Nederland volgens Leenen goed. “We doen het in vergelijking met andere landen relatief goed met een inclusief traumasysteem, waarbij er voor elk type patiënt plek moet zijn.”
Minder patiënten
Opvallend is dat de LTR een flinke daling van het aantal geregistreerde ongevalpatiënten laat zien. Waren dit er in 2015 nog 83.883, in 2019 ging het om 77.643. “Preventie heeft zijn weerslag op het geheel”, legt Leenen uit. “Daarnaast nemen veel ziekenhuizen een X aantal patiënten niet meer meteen van de SEH op. Patiënten bijvoorbeeld die met gips weer naar huis zijn gestuurd zitten niet in deze registratie. Wij registreren alleen patiënten die direct van SEH opgenomen zijn in het ziekenhuis.”
Verschuiving
Daarbij is een verschuiving te zien in de aard van het letsel. Het aantal ouderen met fracturen na een val in thuissituatie is groeiende. “Voor zulke patiënten hoeft geen heel traumateam klaar te staan, maar heupfracturen zijn een substantieel onderdeel van de trauma-load die we hebben. Preventie en de connectie met de publieke gezondheidszorg zouden daarom veel structureler moeten worden aangepakt.”
Houtskoolschets
Het verhaal achter de LTR-cijfers is daarmee volgens “buitengewoon relevant” voor de discussie rond de houtskoolschets van de acute zorg. “Door onze cijfers wordt duidelijk waar de problemen liggen. In de politiek denkt men helaas dat SEH een op zichzelf staand geheel is, maar niets is minder waar. Spoedeisende hulp is onderdeel van een heel trauma systeem. Als je nu kijkt naar de problemen rond covid, dan zie je duidelijk dat SEH het probleem niet is, maar het achterland. Die patiënt moet een bed hebben en adequate verdere behandeling. Je kunt in de polder wel een SEH overeind willen houden, maar als een ziekenhuis daarna niet de hulp kan bieden die het moet bieden, dan is niet meer dan een huisartsenpost. Da’s prima, maar noem het dan geen SEH.”
Meer weten over acute zorg? Zie: Congres Concentratie en spreiding Acute Zorg -In één dag inzicht in een optimale organisatie van acute zorg, donderdag 8 april 2021, Utrecht