Prikspijt
Van Dale omschrijft prikspijt als spijt die iemand heeft van het feit dat hij zich heeft laten vaccineren tegen een bepaalde besmettelijke ziekte. “Prikspijt is een breed begrip en weerspiegelt goed wat er in de samenleving speelt. Enerzijds heb je het activisme op sociale media van mensen die tegen de coronavaccinaties zijn. Maar prikspijt kan ook worden opgevat als een term die je gebruikt als je korte tijd pijn ervaart na de vaccinatie of omdat de vaccinaties op dit moment toch niet de ultieme uitweg uit de crisis lijken te zijn, zoals gehoopt”, verklaart Den Boon de populariteit van het woord.
Prikpolarosatie
Veel van de vijftien genomineerde woorden dit jaar hadden te maken met de gevolgen van de coronacrisis, zoals prikspijt, prikpolarisatie, vaccinatievoordringer, wappiegeluid, boosterprik. Naast de al genoemde vijf waren dat ook nog deltavariant, doorbraakinfectie en QR-samenleving en pandemocratie.
Grotsyndroom
Andere genomineerde woorden waren finfluencer, gevoeligheidslezer, grotsyndroom, intimiteitsvacuüm, memeaandeel en woonprotest. Mensen konden ook zelf woorden insturen waarvan ze vonden dat die kans moesten maken op de titel.
den Boon
Volgens Den Boon komt het vaker voor dat er één woord duidelijk boven de andere genomineerden uitsteekt, maar nog niet eerder was het verschil met de nummer twee zo groot als dit jaar.
Anderhalvemetersamenleving
In totaal werd er bijna 49.000 keer gestemd op de vijftien woorden die Van Dale had genomineerd voor de verkiezing. Vorig jaar werd het woord anderhalvemetersamenleving gekozen tot woord van het jaar. Het jaar ervoor ging de titel naar het woord boomer. (ANP)