Beeld: K. Schmitt/Fotostand/picture alliance
De Raad van State heeft gisteren laten weten dat het “niet duidelijk is waarom het wetsvoorstel een duurzame oplossing biedt. Het fors gestegen beroep (op de Wmo, red.) wordt hiermee immers slechts voor een deel geredresseerd. Bovendien wordt het stelsel in korte tijd opnieuw gewijzigd.”
De wetswijziging maakt het voor gemeenten mogelijk om een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage te vragen aan gebruikers van de meeste Wmo-hulp. Ook moesten gemeenten de mogelijkheid krijgen om van een woningeigenaar een financiële vergoeding te vragen voor een waardestijging als gevolg van een voorziening via de Wmo aan de woning. “Dit onderdeel kan complicaties in de uitvoering en (rechts)onzekerheid opleveren”, schrijft de Raad van State: “Indien die motivering niet kan worden gegeven adviseert zij het wetsvoorstel te heroverwegen.”
Eigen bijdrage
Sinds 1 januari 2019 geldt voor de meeste Wmo-voorzieningen het abonnementstarief. Cliënten zijn voor deze voorzieningen een eigen bijdrage verschuldigd van maximaal 20,60 euro per maand. Dit is ongeacht inkomen, vermogen en grootte van de zorgvraag. Vanaf 2020 is dit abonnementstarief ook gaan gelden voor algemene voorzieningen waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie.
Het vorige kabinet besloot tot de wetswijziging, omdat na invoering van het abonnementstarief de vraag naar Wmo-zorg sterk steeg bij mensen met een midden- en hoger inkomen. Met name de vraag naar huishoudelijke hulp, hulpmiddelen en woningaanpassingen. Het kabinet stelde dat dit de toegankelijkheid en de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning onder druk heeft gezet.
Bijdrage vervallen na vier jaar
De Raad van State wijst erop dat gemeenten met de Wmo, die in 2015 van kracht werd, de mogelijkheid hadden een inkomensafhankelijke bijdrage te vragen. Dat verviel echter weer vier jaar later. Voornaamste reden was dat de regeling leidde tot een stapeling van zorgkosten voor cliënten. Opnieuw een wetswijziging “in een aantal jaren roept de vraag op of deze inconsistentie in beleid wel duurzaam zal zijn, mede omdat het niet zeker is dat het voorstel het gestegen beroep op de voorzieningen voldoende terugdringt”, aldus het advies.
Dit mede omdat de mogelijkheden voor gemeenten om een eigen bijdrage te vragen in het voorstel “beperkt blijven”. Zo wil het kabinet de bijdrage maximeren op 298 euro per maand. “Verschillende gemeenten hebben in hun reactie echter opgemerkt dat hiermee het beroep op de Wmo 2015 voor in het bijzonder huishoudelijke hulp niet zal afnemen”, schrijft de Raad van State.
De raad merkt ook op dat de systematiek voor de bijdrage voor de gestegen woningwaarde afwijkt van andere onderdelen van de wetswijziging, de maandelijkse eigen bijdrage. “Uit de toelichting (van het kabinet, red.) wordt echter niet duidelijk waarom de afwijking van de voorgestelde regeling voor woningaanpassingen nodig is en wat hiermee wordt beoogd. In het bijzonder wordt niet duidelijk hoe dit bijdraagt aan de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de Wmo.”