Foto: jd-photodesign / stock.adobe.com
Het gaat om een geschil over de aanbesteding voor de Wmo-ondersteuning voor de jaren 2022 tot en met 2025, met een optie tot 2029. Op 16 april is de gemeente gestart met de aanbestedingsprocedure en de inkoop hiervan.
Voor twee van de vijf onderdelen van de aanbesteding, de Wmo-begeleiding en maatwerkvoorziening, wil GGzE zich inschrijven, maar bij inschrijving moeten de instellingen akkoord gaan met de tarieven. GGzE vindt de vergoedingen te laag, nadat de gemeente die verlaagd heeft ten opzichte van eerdere jaren.
Welke cao
Volgens de ggz-instelling gaat de gemeente uit van de verkeerde cao, namelijk die voor de vvt. Dit terwijl in de cao voor medewerkers in de ggz de lonen hoger liggen. Ook de hogere vaste lasten van ggz-instellingen zouden niet zijn meegenomen.
Volgens de gemeente is hier geen sprake van. De cao zou qua arbeidsvoorwaarden niet veel afwijken en voor de rechtbank pleit de gemeente dat het om generieke ondersteuning gaat en niet om geestelijke gezondheidszorg.
Ondersteuning
De rechtbank vindt dat de gemeente de tarieven voldoende kan onderbouwen. “Niet alleen heeft de gemeente de prijsbepaling zorgvuldig voorbereid, zij heeft haar prijsbepaling ook nog eens laten toetsen door onderzoeksbureau Berenschot”, aldus de rechtbank.
De kritiek van GGzE op het beleid van de gemeente kan de rechter niet overtuigen. Zo maakt de instelling het volgens de rechtbank niet duidelijk genoeg of de ondersteuning die de gemeente vraagt niet gedaan kan worden door mensen met een vvt-achtergrond.
Kostenstructuur
“Daar waar GGzE betoogt dat de tarieven niet reëel zijn, omdat deze voor haar – met een beroep op haar eigen kostenstructuur – niet kostendekkend zijn, gaat zij eraan voorbij dat het aan de gemeente als aanbestedende dienst is om een reëel tarief te betalen voor de zorg die zij inkoopt”, aldus de rechter. “Daarbij geldt niet als eis dat dit tarief voor iedere individuele aanbieder kostendekkend moet zijn.”
De ggz-instelling zegt in een reactie de uitspraak te betreuren. “We gaan nu eerst het vonnis bestuderen en ons verder beraden op het vervolg.”
Eerdere rechtszaak
Eerder dit jaar spande eveneens een ggz-instelling een rechtszaak aan tegen de gemeente Eindhoven. Metabletica zei toen niet uit de voeten te kunnen met het verlaagde tarief voor de jeugdzorg. Financieel directeur Steven Vanderhoydonks zei toen daarover een onafhankelijk oordeel te willen omdat de partijen al sinds 2019 in overleg waren en er niet uitkwamen. De rechter oordeelde dat Metabletica niet voldoende had aangetoond dat het verlaagde tarief de kosten onvoldoende zou dekken.
In februari werd de Wmo-ondersteuning van Eindhoven nog als slechtste beoordeeld in een benchmarkrapportage van onderzoeksbureau ZorgfocuZ. Zo scoorde de Brabantse gemeente het laagst op contact met de gemeente en de kwaliteit van de hulp.