Foto: Chris Ryan/Getty Images/iStock
De zaak draait om cliënten met een Wlz-indicatie die beschermd wonen bij een geïntegreerde ggz-aanbieder. CZ wil die, vooruitlopend op landelijk beleid, met ingang van komend jaar alleen nog integraal bekostigen. Dat gaat volgens de aanbieders ten koste van de keuzevrijheid die deze cliënten hebben. Bovendien zou het de zorgaanbieders extra administratief belasten. Om de keuzevrijheid van de cliënten te garanderen, zouden ze namelijk met een keur aan collega’s contracten moeten sluiten.
Gang naar de rechter
In juli besloten Emergis, Parnassia Groep, GGZ WNB, GGzE, GGz Breburg, GGZ Oost Brabant en Mondriaan naar de rechter te stappen. Zij wilden CZ verplichten langer akkoord te gaan met een modulair bekostigingsmodel. De eisende partijen wilden dat het liefst tot eind 2026, maar in ieder geval tot eind 2024. Ze wijzen erop dat CZ – zorgkantoor in de regio’s Haaglanden, Zuid-Hollandse Eilanden, Zeeland, West-Brabant, Zuidoost-Brabant en Zuid-Limburg – als enige deze rigide koers vaart.
Korting
Ook eisten de ggz-organisaties dat de door CZ aangekondigde korting op het tarief voor het jaar 2024 van tafel gaat. Het gaat daarbij om een verlaging van 20 procent van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) en de normatieve inventariscomponent (NIC). CZ wil dat doorvoeren om naar eigen zeggen “sterker te sturen op de beweging ‘naar zo thuis als mogelijk’”.
Buitenproportioneel
De voorzieningenrechter ziet dat anders en acht het “onvoldoende aannemelijk dat de aangekondigde korting een effectieve bijdrage zal leveren aan het stimuleren van de inzet van zorg, begeleiding en ondersteuning in de thuisomgeving”. Oftewel: het is nog maar de vraag of de korting een effectief middel is om hierop te sturen. Bovendien vindt de rechter de maatregel buitenproportioneel. Zorgaanbieders zouden dan de zorgprofielen Wonen 1 en 2 per 1 januari 2024 niet kostendekkend kunnen uitvoeren, luidt het oordeel. De tarieven moeten komend jaar dan ook op 100 procent van het maximum blijven.
Te ver voor de muziek uit
Ook wat betreft de bekostiging krijgt CZ een veeg uit de pan. Het zorgkantoor loopt in de ogen van de rechter “te ver op de muziek vooruit”. In de uitspraak valt te lezen: “De minister beoogt weliswaar dit overgangsrecht te beëindigen, maar dit vergt een grondige voorbereiding waarvoor de Minister de tijd wenst te nemen. Niet te verwachten is dan ook dat het overgangsrecht op korte termijn, laat staan per 1 januari 2024, zal worden beëindigd.” Door dat nu al af te dwingen treedt CZ volgens de rechter “buiten de grenzen van de haar toekomende beleidsvrijheid.” De ggz-aanbieders behouden dan ook tot 1 januari 2025 de mogelijkheid om te kiezen voor een modulair bekostigingsmodel.
CZ laat in een reactie aan Skipr weten de uitspraak te bestuderen en zich te beraden op een eventueel vervolg.
Peter Koopman
Zorgverzekeraar die zich boven de politieke werkelijkheid opstelt, werd terug gefloten door rechter. Misschien is het zaak om alle afwijkingen van nationaal beschikbare ruimte nu voortaan aan de rechter voor te gasn leggen. Ook kunnen patiënten en zorgmedewerkers hun keuze voor een zorgverzekeraar beter heroverwegen. De koppeling met IZZ vraagt ook om een kritische blik, toch?
klaar.laheij2gmail.com
O zo belangrijk dat we actief blijven.