Het is een van de meest ongezonde gebieden van Nederland: Zuid-Limburg. De ervaren gezondheid is er laag en de zorgkosten hoog. Zelfs als je op basis van de bevolkingssamenstelling de cijfers corrigeert. Met de dubbele vergrijzing in aantocht was dat voor zorgverzekeraar CZ in 2012 reden om te experimenteren met een andere aanpak dan de gereguleerde marktwerking. “Via de literatuur kwamen wij op het spoor van het Triple-Aimmodel”, vertelt Wiro Gruisen, manager Regioregie bij CZ. “We wilden niet de fout maken om alleen maar aan de kostenkant te sturen. Dat moet je ook doen. Maar dan in combinatie met de ervaren kwaliteit van zorg en het verbeteren van de gezondheid van de populatie.”
Samen aan tafel
In een van de regio’s die samen de Limburgse Mijnstreek vormen, nodigde hij samen met een vertegenwoordiger van de huisartsen de ziekenhuizen uit. En daar voegde hij ook een vertegenwoordiging van de burgers aan toe. “Zo hadden we de vragende partij, de aanbiedende partij en de zorgverzekeraar om de tafel. Om samen te experimenteren en leren hoe we de gezondheid én de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg konden verbeteren.” Het concept Positieve Gezondheid van Machteld Huber kreeg daarbinnen een belangrijke rol. De brede benadering van het begrip gezondheid, waarin factoren als het dagelijks functioneren en zingeving een rol hebben, ondersteunde de zoektocht naar oplossingen voor de complexe uitdagingen waar de regio voor staat. Daarmee werd de samenwerking uitgebreid. Eerst binnen de zorg naar de vvt en ggz. En later ook naar partners buiten de zorg, zoals gemeenten, mantelzorgorganisaties en informele zorgverleners.
Een preventie-infrastructuur
Want de belangrijkste aanpak voor de zorg ligt buiten de zorg, zo stelt de manager Regioregie. Dat geldt ook voor Zuid-Limburg waar het mijnverleden een belangrijke oorzaak is voor het feit dat mensen zich ongezonder voelen. Iets wat Trendbreuk heeft gesignaleerd, een gezamenlijk programma van de zestien gemeenten in Zuid-Limburg aangevuld met vertegenwoordigers van het Maastricht UMC+, de provincie, het onderwijs en CZ – om de gezondheidsachterstand in te lopen ten opzichte van de rest van Nederland. “In feite zou je dat de preventie-infrastructuur kunnen noemen waar IZA-GALA om vraagt.” Het succes daarvan hangt volgens Wiro Gruisen af van de mate waarin je er als team in slaagt om een gedeelde visie te hebben, te snappen waar je naartoe wilt en vooral hoe je daar komt. “Hoe je het bestaande silodenken gaat veranderen, daar lees je niks over in IZA of GALA. Wij zitten al jaren aan tafel. Daardoor weten wij dat de praktijk weerbarstig is.”
Showcase: de PlusPraktijk
In alle rust en zonder politieke druk heeft men in Zuid-Limburg kunnen experimenteren met regionale samenwerking. Er zijn er dingen mislukt maar ook gelukt. Het project PlusPraktijken is een voorbeeld van dat laatste. PlusPraktijken is een netwerk van inmiddels zeventig huisartspraktijken, bedrijfsmatig ondersteund door HOZL (Huisartsen Zuidelijk-Oost Limburg) en CZ. “Binnen deze opzet is er gekeken naar een manier om de huisarts zodanig te faciliteren dat hij beter zorg kan verlenen aan de patiënten.” Dat zit ’m in het beschikbaar stellen van de juiste data, het onderling uitwisselen van kennis en ervaring, de investering in digitale vormen van zorgverlening en korte lijntjes met het ziekenhuis en een psychiater. En ook is er gezamenlijk een andere kijk op de patiënt ontwikkeld waarbij verder wordt gekeken dan de klacht.
Concreet resultaat
“We hebben kunnen vaststellen dat deze aanpak leidt tot een effectievere manier van werken voor de huisarts en minder verwijzingen naar de tweede lijn”, vertelt Gruisen. Daar kan veel geld en personeel mee bespaard worden. Maar dat lukt alleen als er goede samenwerkingsafspraken zijn. Dat vergt aanpassing door alle betrokken zorgaanbieders. En door CZ zelf. Zo paste de verzekeraar zijn manier van inkoop aan om een contract van tien jaar te kunnen sluiten met het ziekenhuis. “Omdat je het ziekenhuis in staat moet stellen om de eigen bedrijfsvoering geleidelijk aan te passen aan de krimpende vraag.”
Over de domeinen heen
De aanpak van de PlusPraktijken wordt nu ook in aanpalende regio’s uitgerold. Daarnaast bouwt CZ samen met zorgprofessionals, het sociaal domein en inwoners het concept inhoudelijk uit naar PlusWIJken. “De huisarts krijgt problemen op zijn bordje die daar niet thuishoren. Door samenwerking over de domeinen wordt het in een PlusWIJk makkelijker voor een huisarts om een patiënt te verwijzen naar bijvoorbeeld informele zorgverleners als hij denkt dat de hoofdpijn een oorzaak heeft in sociale problematiek.”
Anderhalf jaar na de invoering van IZA klinkt samenwerking over de domeinen al aardig vertrouwd. Maar het probleem waar de zorg zich voor gesteld ziet, is extreem complex, vertelt Wiro Gruisen. “Er is geen blauwdruk voor de oplossing, wel werkzame bestanddelen.” Regiosamenwerking is volgens hem samen experimenteren, bijstellen en leren. “Tijd en geduld zijn daarbij nodig. Dat is een van de belangrijkste lessen van tien jaar vallen en opstaan.”
Meer weten over de regionale aanpak in Zuid-Limburg?
Wilt u graag meer weten over de regionale aanpak in Zuid-Limburg? Wiro Gruisen is spreker op de volgende Skipr programma’s:
- 27 februari 2024 – congres Samenwerken in de regio
- 3 en 4 april 2024 – 2-daagse masterclass Samenwerken in zorgnetwerken
Rob Halkes
Quote van Maurits Mares (Roche)*
“Maar het probleem waar de zorg zich voor gesteld ziet, is extreem complex, vertelt Wiro Gruisen. “Er is geen blauwdruk voor de oplossing, wel werkzame bestanddelen.” Regiosamenwerking is volgens hem samen experimenteren, bijstellen en leren. “Tijd en geduld zijn daarbij nodig. Dat is een van de belangrijkste lessen van tien jaar vallen en opstaan.”
Inderdaad, hoe gewikkeld kan het zijn, en erger, hoe meer complex kan het worden, als er in iedere regio verschillende Zorgverzekeraars, met verschillende beleidslijben en uitvoering/ondersteuning daarvan, verschillende projecten voor samenwerking die samenwerking onderling gaan regelen, als een gestructureerd patiëntenpad voor een of meerdere aandoeningen zijn geprotocolleerd, maar vaak niet zo zijn geïmplementeerd dat de patiënt op z’n minst kan weten wat zijn/haar volgende stap moet zijn, of aan zichzelf is overgeleverd om de verschillende fasen te overzien.
Zeker, dit klinkt niet positief, maar past de ene samenwerking wel bij en met de andere? Let ook op de volgende vragen: als vele bloemen bloeien in de regio over samenwerking, is het dan juist goed of juist niet dat in tijd van ontwikkeling de ene samenwerking ver(der) komt/is dan de andere en hoe voegt zich dat dan samen? En is die samenwerking dan nog wel “open” voor nieuwe samen-samenwerkende ideeën?
Hoe ingewikkeld kan het zijn/worden om in de gedachte van IZA samen te werken met en tussen zoveel verschillende beroepen/professies, instituten en werkwijzen? Is dan niet de eerste stap om te zorgen voor een patiëntenpad en de betrokkenen, en de stroomlijning daarvan?
en dan hebben we… het niet eens over de kosten, en beperking van (nog) meer kosten?
Een eerste inventarisatie van de (kwaliteit en kwantiteit) en de gewenste situatie kunnen een aanzet zijn om doelen te stellen en verschillende perspectieven te gebruiken om de kluwen uiteen te halen en de kern processen voor ontwikkeling van de ontwikkelng te typeren.
* Zie Maurits Quote in zijn linkedin repost van deze post.