© Alexander Raths / Stock.adobe.com
Volgens de Algemene Rekenkamer is het niet aannemelijk dat het tekort aan stageplekken in de zorgsector opgelost wordt door de subsidie Stagefonds Zorg. Het beleid van de verantwoordelijk minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport gaat daar wel van uit.
Groei komt niet door subsidie
Sinds 2008 kunnen zorgorganisaties subsidie krijgen voor stages. De minister verwacht dat de subsidie leidt tot genoeg stageplekken om later te kunnen voldoen aan de vraag naar nieuwe zorgmedewerkers. De minister zet een hoger subsidiebudget in voor stages die opleiden tot beroepen in de zorg waarvoor zij een groter arbeidsmarkttekort verwacht. In 2022 heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zorgorganisaties met € 179,2 miljoen aan stagesubsidies ondersteund. De laatste zes jaar is het aantal gelopen stages in de zorg gegroeid van circa 50.000 fte naar iets meer dan 60.000. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze groei het resultaat is van de subsidie, zo concludeert de Algemene Rekenkamer.
Werven en binden
Geld prikkelt zorgorganisaties nauwelijks om extra stageplekken aan te bieden. Zorginstellingen houden zelden bij wat een stageplek kost en uiteindelijk oplevert. Voor deze organisaties is het werven en binden van zorgpersoneel voor de toekomst een veel belangrijkere overweging om stageplaatsen aan te bieden. Van mbo-stagiaires blijft, afhankelijk van de opleiding, 40 tot 80 procent werken bij de instelling waar de stage doorlopen is. Het is het gebrek aan stagebegeleiders dat het grootste knelpunt vormt bij het creëren van extra stageplekken – extra geld lost dit niet op.
Probleem wordt steeds groter
De Rekenkamer concludeert dat de stagesubsidie waarschijnlijk niet bijdraagt aan het oplossen van het personeelstekort in de zorg. De Algemene Rekenkamer vindt het zorgelijk dat de minister daar toch op blijft sturen, terwijl ondertussen het maatschappelijke probleem van personeelstekorten in de zorg groter wordt. Het is beter een andere aanpak te zoeken om meer stageplekken te creëren, vindt de Algemene Rekenkamer.
Kostendekkende subsidie
De minister wil geld blijven inzetten om zorginstellingen te stimuleren meer stages aan te bieden. Mogelijk gebeurt dat via een kostendekkende vergoeding, zoals beschreven staat in het Integraal Zorgakkoord, in plaats van via een subsidie. De middelen van het Stagefonds Zorg zouden daar dan aan toegevoegd worden. Het is volgens de Rekenkamer, de vraag of en hoe deze financiële aanpak wel effect zal hebben.
Hans Buijing
Goed dat de Rekenkamer dit nu onder de aandacht brengt. Deze problematiek wordt door de veldpartijen al jaren bij VWS onder de aandacht gebracht. En bij de financiers van de zorg! Want die zullen in de tarieven het mogelijk moeten maken dat er vergoeding komt voor stagebegeleiding en daarmee samenhangende indirecte uren. Zo lang de financiers alleen directe uren inzet vergoeden en alleen als die inzet direct valt te koppelen aan een (geïndiceerde) cliënt, blijft dit en dergelijke problemen bestaan.
De zorg krijgt nu vaak het verwijt dat zij teveel over bedrijfsvoering en productie spreken, maar de bron ligt daarvoor in de wijze van financiering en het gebrek aan bereidheid bij de financiers om breed op de zorg te investeren. En zich mede verantwoordelijk te voelen voor de arbeidsmarkt en dus de toekomst van de zorg!
Lineke Verkooijen
Het is beter een andere aanpak te zoeken om meer stageplekken te creëren, vindt de Algemene Rekenkamer. Super! De huidige aanpak is: geld voor stage-uren of te wel geld voor ‘handjes’. Het beleid is al jaren gericht op deze ‘handjes’ en helaas veel te weinig op kwaliteit. Zorg is een vak. Het verbaast me dan ook niet dat de belangrijkste reden voor het niet gebruiken van de stagesubsidies is: het gebrek aan stagebegeleiders. Want anders dan door veel mensen buiten de zorg verondersteld lijkt te worden is zorg een vak dat geleerd moet worden. Slechte kwaliteit zorg kan veel ellende veroorzaken (met veel kosten). Het opleidingsniveau van de huidige medewerkers in de WLZ is onder invloed van dit ‘handjes-denken’ inmiddels dusdanig laag geworden dat voldoende ‘meester’schap vaak ver te zoeken is. Om deze neerwaartse spiraal (minder kwaliteit, minder stageplekken, minder opgeleide (kwalitatief goede) mensen, nog grotere personeelstekorten) te doorbreken is mijn grote droom: Een eenjarige (stevige en kwalitatief goede) opleiding VERZORGKUNDIGE, dus voor de kern van het zorgvak in de WLZ-sector (80-90% van het werk). Toegang geeft tenminste een diploma dat toegang geeft tot mbo-niveau 3/4. De inhoud voor een hybride leerweg (incl. het materiaal, docenten en ondersteuning voor de interne begeleiding ligt klaar). Met deze opleiding realiseren we een kwalitatief goede basis om (tenminste deze verzorgkundigen) zich verder te laten ontwikkelen in VERZORGKUNDIG LEIDERSCHAP, cq ‘meester’ in hun vak (dus voor die kern van 80-90% in de WLZ). Welke zorgorganisatie doet mee? Dan kunnen we relatief snel en op een andere manier uit die neerwaartse spiraal komen.
Lineke Verkooijen, http://www.verpleegthuiszorg.nl