Het is de afgelopen zes jaar niet gelukt om zorg waarvan het effect niet vaststaat en die medisch niet noodzakelijk is, uit het basispakket te halen. Terwijl dat wel het doel was van het programma ‘Zinnige Zorg’. De minister van VWS gaf in 2013 de opdracht voor het programma aan pakketbeheerder Zorginstituut Nederland. Maar het programma heeft nauwelijks kostenbesparingen opgeleverd. Waar het Zorginstituut de kostenbesparingen op potentieel 265 miljoen euro inschatte, komt de Algemene Rekenkamer uit op maximaal 82 miljoen euro.
Concreter programma nodig
Onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat het programma de verwachtingen niet heeft waargemaakt. Daarom is de conclusie: stop ermee of kies voor een fundamenteel andere aanpak. Het doel, voorkomen dat patiënten onnodige of niet-werkende behandelingen krijgen, wordt op deze manier niet bereikt. Het Zorginstituut moet een concreter programma opzetten en scherper sturen op vermindering van niet-gepast gebruik van zorg. Alleen dan kan dit doordringen tot de praktijk van de behandelkamer. En bijdragen aan de kwaliteit van zorg en beheersing van de uitgaven.
Kritisch over ‘Zorgevaluatie en Gepast Gebruik’
De Algemene Rekenkamer is kritisch over het nieuwe programma ‘Zorgevaluatie en Gepast Gebruik’. Terwijl de minister voor Medische Zorg en het Zorginstituut er juist veel resultaat van verwachten. Maar de Algemene Rekenkamer wijst erop dat beide programma’s sterk op elkaar lijken. De Rekenkamer vindt het aannemelijk dat het nieuwe programma op dezelfde problemen gaat stuiten.
Helft zorg niet aantoonbaar effectief
In opdracht van de minister van VWS zette het Zorginstituut in 2013 het programma Zinnige Zorg op. In kaart werd gebracht welke diagnosetests, behandelingen en operatieve ingrepen vergoed worden vanuit het basispakket, terwijl ze niet aantoonbaar effectief zijn of geen duidelijke meerwaarde hebben voor de patiënt. Studies geven aan dat dit voor ongeveer de helft van alle diagnostische verrichtingen en behandelingen in de medisch-specialistische zorg opgaat. Burgers betalen verplicht premie voor hun basisverzekering en mogen verwachten dat die niet wordt gebruikt voor zorg die niet effectief of noodzakelijk is.
Opdracht kostenbesparing laten varen
Het Zorginstituut werkt in dit programma samen met huisartsen, medisch specialisten, zorgverzekeraars en patiënten. Door niet-gepast gebruik van verzekerde zorg te verminderen, zou de doelmatigheid van het basispakket toenemen. Aanvankelijk verwachtten het Zorginstituut en de minister van VWS er veel van. De opdracht was om met het programma vanaf 2017 jaarlijks 225 miljoen euro te besparen. Maar al snel na de start van het programma, in 2015, liet de minister van VWS dit varen. Hierdoor stonden de partijen die in het programma samenwerkten ook niet meer onder druk om daadwerkelijk tot kostenbesparingen te komen. Daarmee kreeg het verbeterprogramma een meer vrijblijvend karakter. De Rekenkamer mist daarbij een strategie van het Zorginstituut om zijn bevoegdheden in te zetten als veldpartijen de verbeteringen niet uitvoeren.
Praktijk verandert nauwelijks
De kennis die via het programma Zinnige Zorg is opgedaan, heeft zo vooral geresulteerd in aanpassing van medische richtlijnen en patiëntenvoorlichting. Voorstellen drongen desondanks niet door tot de praktijk, waardoor er geen betekenisvolle financiële besparingen zijn gerealiseerd. Regelmatig ontbrak ook het draagvlak om belangrijke verbeteringen door te voeren. Daadwerkelijke veranderingen in de huisartsenpraktijk en het ziekenhuis bleven hierdoor uit.
Eino van Duyn
Beste Bart,
Ik ben het niet eens met de stelling dat “de helft van de medisch specialistische zorg niet aantoonbaar effectief is”. Graag zou ik een overzicht willen zien van de studies waar jij over spreekt, waarin wordt gesteld dat ongeveer de helft van alle diagnostische verrichtingen en behandelingen in de medisch-specialistische zorg niet aantoonbaar effectief zijn of geen duidelijke meerwaarde hebben voor de patiënt.
Eino van Duyn
Voorzitter VMS
Medisch Spectrum Twente
Philipszoon
Dit lijkt mij echt iets om aan de medische wetenschap over te laten en niet op te zetten en aan te sturen door overheid en andere belanghebbenden. Ook onderzoek naar kosteneffectiviteit van medische activiteiten behoort hiertoe. Vertrouwen in de medische beroepsgroepen is wel een vereiste.
Wil Bremers
Als patiënt en als mantelzorger kan ik inderdaad me wel vinden in de conclusie van de rekenkamer. Voorbeeld: Ik wil een consult van een oogarts want mijn beeld na lang kijken op een mobiel heeft een vertekening waarbij er een rood dubbel ontstaat. Als je dan bij de oogarts komt moet je verplicht langs iemand die controleert of je bril de juiste sterkte heeft. Dan terug naar de wachtkamer waarna je bij de oogarts komt. DBC: 2-4 bezoeken is 135 euro. In de vorige eeuw zonder die DBC’s gewoon een bezoek aan de oogarts voor een fractie van dit bedrag. Het misbruik van DBC’s om toch vooral veel meer te kunnen declareren is schering en inslag begreep ik uit een gesprek met mijn zorgverzekeraar. En NEE, de medische beroepsgroep kan dit niet controleren want dan is het de slager die zijn eigen vlees keurt.
Paul Klein Tuente
Zinnige zorg projecten om samen met professionals na te gaan waar overbodige handelingen, behandelingen en structuren die geen waarde toevoegen aan de zorg voor patiënten zijn uitstekend. Echter binnen een zorg die gestuurd wordt door marktwerking waarin zorginstellingen gericht zijn op marktaandeel en enige winst om groei te financieren ontstaan voortdurend paradoxen waarin zowel patiënten op zoek gaan naar alternatieven buiten deze zinnige zorg, (andere) aanbieders alternatieven bieden etc. Oplossingen en systemen passen niet bij elkaar ondanks de goede wil van medische wetenschap.
Paul Klein Tuente
Zorgadviseur