Ewout Irrgang
“Budgetten van ziekenhuizen kunnen maar één keer worden uitgegeven, dus dan zou nee zeggen tegen een te hoge prijs misschien een goed signaal zijn”, zegt Ewout Irrgang, collegelid van de Algemene Rekenkamer, bij de presentatie van het rapport Paardenmiddel of noodverband over 32 prijsonderhandelingen van VWS met farmaceuten sinds 2012. Vanaf dat jaar probeert de minister bij middelen met een hoge budgetimpact een lagere prijs uit te onderhandelen voordat het in het basispakket belandt. Dat lukte iedere keer. De minister kwam er altijd uit met een farmaceut, ook al werden voorafgaand aan die onderhandelingen zeer hoge prijzen gevraagd.
Basispakket
De Rekenkamer heeft onderzocht of de onderhandelingen er ook voor hebben gezorgd dat de medicijnen daarna voor een deugdelijke prijs het basispakket in zijn gekomen. Daarvoor hadden onderzoekers toegang tot vertrouwelijke informatie, want onderhandelde prijzen worden niet openbaar omdat de farmaceut dat niet wil.
Daarbij keken de onderzoekers naar het advies van het Zorginstituut, dat volgens de richtlijn voor kosten van behandelingen van ernstige aandoeningen een bovengrens hanteert van 80.000 euro aan meerkosten per patiënt per gewonnen levensjaar. Komt de prijs daaronder uit, dan noemt het Zorginstituut zo’n geneesmiddel kosteneffectief.
Niet kosteneffectief
Bij 13 van de 32 geneesmiddelen had het Zorginstituut een adviesprijs doorgegeven voorafgaand aan de onderhandelingen, omdat de adviesprijs van de farmaceut hoger was dan de geldende normen (de rest was al kosteneffectief, maar toch werd er onderhandeld). Bij 6 van die 13 middelen werd na onderhandeling door de minister een kosteneffectieve prijs bereikt. Bij 5 duidelijk niet en 2 uitonderhandelde prijzen landen in een grijs gebied.
De Rekenkamer is kritisch op dat resultaat. Irrgang noemt de onderhandelingen van de minister ‘beperkt effectief’. “Maar de minister heeft dan ook geen hele sterke onderhandelingspositie op de internationale markt. En hij staat ook onder politieke druk om een specialistisch medicijn voor ernstige ziektes te vergoeden.”
Te hoog ingezet
Irrgang vindt dat de minister de onderhandelingen scherper in kan gaan. Hij is daarbij ook verbolgen over het feit dat in de afgelopen jaren bij 3 geneesmiddelen VWS in de onderhandelingen al direct inzette op een prijs die bóven de grens van kosteneffectiviteit ligt.
“Wij vinden dat op z’n minst moet ingezet worden op een kosteneffectieve prijs, maar het liefst nog een iets lagere. Want het blijft erg veel geld en in de rest van het ziekenhuis wordt per gewonnen levensjaar maar 20.000 tot 30.000 euro besteed.” Volgens de Algemene Rekenkamer leidt een te hoge prijs tot verdringing van zorg. En omdat er in de komende jaren nog tientallen innovatieve dure medicijnen aankomen, moedigt ze de minister aan steviger te onderhandelen om verdringing te verminderen.
Grote besparingen
Het ministerie presenteert jaarlijks in een ronkend rapport hoeveel geld bespaart wordt via die onderhandelingen. Irrgang: “Dat gaat om honderden miljoenen. Zeker een positieve bijdrage, maar dit zijn wel kortingen ten opzichte van de vraagprijs. Daarom vinden we die bedragen niet zo relevant.” De Algemene Rekenkamer keek dus naar of er een resultaat werd bereikt op basis van een kosteneffectieve prijs. “Dan wordt er juist 22 miljoen euro per jaar meer uitgegeven. Dat laat zien dat de onderhandelingen beperkt effectief zijn.” Hierbij speelt ook mee dat een deel van de geneesmiddelen onder de kosteneffectiviteitsgrens uitkomt.
Nee zeggen
De Rekenkamer wenst dat de minister ook alternatieve middelen inzet om zijn onderhandelingspositie te versterken. “Zoals biosimilars, magistrale bereiding en dwanglicenties. En dus een keer ‘nee’ zeggen als je geen kosteneffectief resultaat bereikt. Dat kan ook als signaal naar de farmaceutische industrie werken.” Dat ‘nee’ is er nog nooit geweest bij prijsonderhandelingen. Wel duurt een onderhandeling soms erg lang. Volgens farmaceuten zet de minister dan de factor tijd in als onderhandelingsmiddel. En soms is er in eerste instantie door een minister besloten om niet te vergoeden, maar kwam die er dan later onder veel politieke en publieke druk op terug.
Politiek
Irrgang, van 2005 tot 2012 Tweede Kamerlid voor de SP, beseft dat het politiek gezien lastig is voor de minister om dure medicijnen niet te vergoeden. “Daar ligt dan ook een rol voor de kamer om daar op een redelijke manier naar te kijken.” Irrgang kan niet zeggen of hij in zijn politieke loopbaan begrip had kunnen opbrengen voor een minister die dure geneesmiddelen niet vergoed vanwege de prijs. “Ik was ook geen woordvoerder geneesmiddelenbeleid toen.”
De Rekenkamer heeft ook gekeken naar hoe VWS het onderhandelingsresultaat naar de Tweede Kamer communiceert. Dat gebeurt ook met de totale korting bij meerdere middelen op basis van de adviesprijs. Volgens Irrgang kunnen daar ook stappen worden gezet en is het mogelijk om de relatie tot kosteneffectiviteit door te geven.
Reactie minister
In een reactie op het rapport schrijft de minister van Volksgezondheid (Medische Zorg) dat die gaat kijken of het parlement meer informatie hierover gaat krijgen. Verder stelt de minister (ten tijde van opstellen op 18 maart was dat nog net Bruno Bruins) dat die het niet helemaal eens is over het aantal keren dat geen kosteneffectieve prijs werd bereikt. VWS houdt het op drie medicijnen.
Verder schrijft VWS dat het de aanbeveling om te focussen op een kosteneffectief niveau ter harte neemt. “Waar dat mogelijk is. Toch kan het voorkomen dat dit niet reëel of haalbaar blijkt, bijvoorbeeld als een kosteneffectieve prijs mogelijk voor de fabrikant niet rendabel is. Als het hier wel om effectieve behandelingen gaat en patiënten er dus baat bij hebben, kan het in hun medische belang toch worden besloten tot vergoeding, ook bij een prijs die niet helemaal kosteneffectief is.”