Ziekenhuizen die meedoen aan het programma VIPP-5 worstelen al langer met de verplichting die daaraan verbonden is. Zij moeten aantonen dat in een maand tijd 5 procent van de patiënten actief data heeft opgehaald via een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo). De oorspronkelijke deadline hiervoor, 30 september vorig jaar, werd eerder al verschoven op aandringen van de ziekenhuizen. Daar is recentelijk een afzwakking van de norm bijgekomen.
Inspanningsverplichting
Dat is opvallend, want het programma was juist baanbrekend door een resultaatverplichting op te leggen. Haalt de organisatie de afgesproken norm niet, dan moeten ze de ontvangen subsidie van een kleine twee ton terugbetalen. Die eis gaat nu overboord. Ziekenhuizen die niet aan de 5 procent kunnen voldoen, krijgen een herkansing. Daarin moeten ze aantonen dat “ernaar is gestreefd om deze norm van 5 procent te behalen”. De resultaatverplichting verandert daarmee in een inspanningsverplichting. De versoepeling kan tot gevolg hebben dat de uitrol van de pgo’s wederom vertraging oploopt.
Deadline verschuift
Ook op een ander vlak krijgen de ziekenhuizen meer ruimte. De deadline van module 3 van VIPP-5 – die gaat over de uitwisseling van de Basisgegevensset Zorg (BgZ) tussen zorginstellingen – is een halfjaar verschoven. In plaats van 30 juni moeten deelnemende instellingen nu voor het einde van het jaar aantonen dat ze technisch in staat zijn tot uitwisseling en dit in de praktijk ook daadwerkelijk doen.