Oordeel
Het hof oordeelt in het kort geding tussen Zilveren Kruis en revalidatiekliniek OCA dat de beoordeling van de vraag of een patiënt is aangewezen op een bepaalde behandeling bij de revalidatiearts ligt. Het kort geding gaat “in de kern genomen om de vraag of de zorgverzekeraar onrechtmatig handelt door machtigingsaanvragen van de kliniek af te wijzen op onjuiste gronden althans zonder daarvoor (zoals OCA stelt en Zilveren Kruis betwist) een deugdelijke en inzichtelijke onderbouwing te geven”, meldt het hof.
Uit de uitspraak in het kort geding tussen aan de ene kant VGZ en aan de andere kant Stichting Revalidatiegeneeskunde Nederland (SRN) en twintig patiënten komt naar voren dat de afwijzingen die de zorgverzekeraar gaf “zonder uitzondering zeer summier onderbouwd” zijn. De rechtbank eist dan ook dat VGZ “alle reeds door SRN aangevraagde machtigingen in de periode van 1 maart 2019 tot de datum van dit vonnis binnen vijf kalenderdagen na de datum van dit vonnis opnieuw te beoordelen”. Ook VGZ dient hierbij het oordeel van de behandelend arts als uitgangspunt te nemen “en iedere afwijking daarop objectief en toetsbaar dienen te motiveren aan de hand van landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde beroepsnormen”.
Kritisch
Koen Mous, die in beide zaken als advocaat optrad aan de zijde van de revalidatiekliniek, schrijft dat de uitkomst in beide zaken ongeveer gelijk is. “De gerechtelijke instanties zijn bijzonder kritisch over de wijze waarop de betreffende zorgverzekeraars aanvragen voor medisch specialistische revalidatiebehandelingen hebben beoordeeld en gebieden hen om alle beoordelingen opnieuw te doen.” Ook schrijft hij: “Zorgverzekeraars mogen toetsen, maar moeten daarbij wel objectieve en toetsbare criteria hanteren, aldus de Rechtbank. Aanvragen werden volgens de Rechtbank afgewezen op basis van een subjectief oordeel van de medisch adviseur.”