Niet elke innovatie is een verbetering. Dat stelt André Rouvoet, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, tijdens het Health Valley event in Nijmegen op donderdag 13 maart tijdens.
“Iedereen is altijd juichend over innovatie, maar ik wil graag prikkelen omdat ik zelf heb meegemaakt dat het woord ‘innovatie’ geen garantie biedt dat iets een goed idee is.” Als het gaat om innovatie, zijn verzekeraars op zoek naar ontwikkelingen waarbij substitutie plaatsvindt, zegt Rouvoet. “We proberen ook te kijken of we de financiering anders kunnen doen dan vroeger. Hoe minder verrichtingen en hoe sneller de patiënt beter wordt, hoe hoger de vergoeding.”
Belangen afwegen
De oud-politicus merkt dat verzekeraars als het gaat om innovatie in een lastig parket zitten. Zij moeten de belangen van alle verschillende partijen afwegen. Zorgaanbieders willen groeien, gemeentes willen samenwerken, artsen willen alle middelen inzetten om mensen beter te maken, bedrijven willen geld verdienen en de overheid wil beheersen. “En laten we dan de verzekerden niet vergeten. Die willen verzekerd zijn van de beste zorg tegen een scherpe premie.”
Iets nieuws voor iets ouds
Rouvoet pleit voor een duidelijke stelregel: iets nieuws voor iets ouds. “Anders heb je al snel dubbele bekostiging”, zegt hij. Bij beslissingen over zinnige innovatie moet ook gekeken worden naar de efficiëntie. Rouvoet: “Innovaties moeten goed werken voor de patiënt en niet te duur zijn voor de premiebetaler.” Hij noemt hierbij als voorbeeld de protontherapie voor kankerpatiënten. Minister Schippers verleende onlangs een vergunning aan nog twee instellingen om die therapie aan te bieden. “Protontherapie is een goede innovatie, maar voor een beperkte groep. Zorgverzekeraars zeggen niet dat je die therapie niet moet doen. Maar we vragen ons wel af of je die therapie op vier plekken in Nederland moet aanbieden, gezien de kleine groep patiënten.”