Binnen de sector zorg en welzijn wordt mondjesmaat gebruikgemaakt van e-health, maar het thema leeft wel. Dat blijkt uit een online peiling onder bijna 31 duizend medewerkers, van PGGM&CO, de ledenorganisatie van PGGM.
Ruim de helft van de ondervraagden (53 procent) geeft aan beroepsmatig geen gebruik te maken van e-health. Ruim eenvijfde (22 procent) zegt het als consument te gebruiken. Slechts 10 procent past digitale zorg toe in zijn of haar werk.
De meningen over digitale zorg zijn gematigd positief. Zo geeft 12 procent aan dat e-health-toepassingen hen helpen bij het werk. 11 Procent stelt dat zij als patiënt meer grip op hun situatie hebben dankzij de mogelijkheden van digitale zorg. 43 Procent ervaart e-health als prettig, mits het wordt gezien als aanvulling op de reguliere zorg. 28 Procent geeft aan liever persoonlijk contact te hebben met de zorgverlener.
Het maken van afspraken of het aanvragen van (herhaal)recepten zijn verreweg het meest populair als mogelijke e-health-toepassingen. Van de ondervraagden zegt 61 procent hier gebruik van te willen maken. Bijna de helft (47 procent) zou online inzicht in het medisch dossier willen hebben. Ook hulp op afstand (via beeldscherm, chat of WhatsApp) scoort met 26 procent relatief hoog. Daarnaast is er animo voor online meetinstrumenten (23 procent) en apps voor de smartphone (20 procent).
Veel mensen maken zich zorgen of er wel voldoende ruimte blijft voor persoonlijke contact (“Zorg is mensenwerk”). Anderen vrezen dat digitale zorg een nog grotere tweedeling binnen de maatschappij veroorzaakt, omdat kwetsbare ouderen de ontwikkelingen niet meer bij kunnen benen. Daarnaast vragen veel mensen zich af in hoeverre persoonlijke gegevens zijn beveiligd en of de privacy wel voldoende blijft gewaarborgd.