De RVS wil zich nadrukkelijker gaan bezighouden met de snijvlakken tussen volksgezondheid en samenleving, zo is te lezen in de Werkagenda 2020-2024. Een aantal ontwikkelingen gaat volgens de Raad een grote impact hebben. Een daarvan is de vergrijzing. “We leven langer dan ooit en dat brengt nieuwe levensvragen naar de voorgrond”, schrijft de Raad. “Ook leven we langer met chronische of meervoudige aandoeningen. (..) We leven niet alleen gemiddeld langer, ook de verschillen in hóe we oud worden nemen toe.”
Technologie en leefomgeving
De snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën biedt volgens de Raad niet alleen kansen, maar ook risico’s. “Aan de ene kant buitelen technologische vernieuwingen, hypes en medische doorbraken over elkaar heen. De beschikbare en te vergaren kennis is enorm, rijk en hoopgevend. Aan de andere kant vinden innovaties en verbeteringen niet zomaar hun weg naar burgers en de zorgpraktijk”, signaleert de Raad.
Tot slot ziet Raad dat ook de leefomgeving verandert: steden worden drukker, andere gebieden juist leger en onze levens spelen zich steeds meer in een digitale wereld af. “Door de snelle veranderingen lukt het niet iedereen om aansluiting te houden met het maatschappelijke leven”, waarschuwt de RVS. “Hoe dan ook maken verschillen tussen mensen dat we individueel ieder iets anders nodig hebben (maatwerk) en dat we als samenleving moeten blijven zoeken naar wat ons verbindt (solidariteit).”
Gevraagd en ongevraagd adviseren
Hieruit volgend wil de RVS zich de komende vier jaar met een vijftal thema’s bezighouden: de grenzen aan genezen en verbeteren, zorgen in een krappe arbeidsmarkt, schurende stelsels, een gezonde en sociale leefomgeving en de verschillen in de samenleving. De Raad wil “gevraagd en ongevraagd” gaan adviseren over deze thema’s.
Op het thema verschillen in de samenleving staan voor 2020-2021 drie concrete adviezen van de RVS op de agenda. Te weten een advies over dakloosheid (het recht op wonen), een over complexe ongelijkheid (zoals de verwevenheid van welvaart en gezondheid) en een over oplossingen voor mensen in een precaire situatie, zoals een combinatie van schulden en een taalachterstand of een verstandelijke beperking. Op het vlak van de gezonde en sociale leefomgeving gaat de Raad zich concreet bezighouden met preventie, wonen, werken en zorgen in de wijk, en een gezonde digitale omgeving. “Onze levens spelen zich steeds meer in een digitale omgeving af”, stelt de RVS. “Zeker voor jongeren kan die digitale omgeving belastend en verslavend zijn. Door bijvoorbeeld augmented en mixed reality vloeien de digitale en fysieke omgeving nog verder samen. Hoe houden we ook deze digitale omgeving sociaal en gezond? Maar ook: hoe benutten we kansen van digitale middelen om een zorgzame en sociale omgeving te creëren?”
Spreken over sterven
Verder gaat de RVS zich dit jaar en volgend jaar richten op de vraagstukken rond het spreken over sterven. De kloof tussen curatieve en palliatieve zorg en hoe te leven met een levenslange of levensbepalende ziekte. “Het is niet altijd makkelijk om over de dood te praten in een samenleving die op leven en maakbaarheid is gericht. Dat speelt zeker ook in de zorg”, stelt de Raad. Nog te vaak overlijden mensen in het ziekenhuis waar zij liever thuis zouden willen sterven. De stap naar de palliatieve of terminale fase kan groot en abrupt zijn. Hoe is de brug tussen curatief zorgen en palliatief zorgen te slaan, in de ouderenzorg maar ook daarbuiten?
Vakmanschap tegen het licht
De krapte op de arbeidsmarkt bezorgt de zorgsector al een tijd een hoop hoofdbrekens. De RVS wil het personeelstekort fundamenteler benaderen dan als hr-vraagstuk alleen. “Dat doen wij ten eerste door het vakmanschap van zorg- en hulpverleners opnieuw te beschouwen, in het licht van een veranderende samenleving die hun werk verandert. (..) Ten tweede onderzoeken we de komende jaren ook de plaats van de zorg in de maatschappij. Die vraag is verweven met maatschappelijke verwachtingen van de collectieve voorzieningen in de zorg en de samenhang tussen zorg uit het formele en informele circuit.”
Acute zorg
Tot slot duikt de RVS de komende twee jaar in de knelpunten in het zorgstelsel. “Het aanbod van zorg en ondersteuning is ondergebracht in verschillende wettelijke kaders, zoals de Zorgverzekeringswet, de Wet passend onderwijs, de Wet langdurige zorg en de Participatiewet. Die stelsels verschillen van aard, bijvoorbeeld in doelstelling, hoe voorzieningen worden betaald en hoe toegang is geregeld. Ook taal en cultuur kunnen sterk verschillen. Stelsels sluiten daardoor lang niet altijd goed op elkaar aan”, stelt de Raad vast. De Raad gaat onder meer in opdracht van de Tweede Kamer onderzoek doen naar de organisatie, coördinatie en de financiering van acute zorg.
Met het werkplan lijkt de Raad de adviezen uit de evaluatie van de jaren 2015 tot en met 2018 ter harte te nemen. Daarin stond dat de adviezen van de RVS onvoldoende worden opgepakt. Dat is zonde, dus de Raad is geadviseerd om daar meer werk van te maken, onder meer door de timing, framing en opvolging van de adviezen. Inhoudelijk zou de RVS zich meer moet focussen op het thema volksgezondheid, de relatie tussen samenleving en de organisatie van zorg en gezondheid. Jaarlijks zou de Raad jaarlijks drie tot vijf gevraagde adviezen moeten uitbrengen. Daarnaast zou de Raad zelf andere vragen om advies moeten ophalen uit het veld.
Mark Scholten
Vanuit de toezichthouderswereld, die ook hun strategische visie herontwikkelen, kwam onlangs de suggestie om ook de structuur van de overheid tegen het licht te houden. De overheid heeft als ambitie dat een kind gezond opgroeit, waarbij scholing, gezondheidszorg, welzijn, cultuur, sport en bewegen belangrijke elementen zijn.
De overheid zelf is echter sinds jaar en dag opgedeeld in ministeries zoals VWS en OCW met hun specifieke budgetten, centrale aansturing en meestal ook wetsvoorstellen.
Het is interessant om daar de inrichting te baseren op een matrix-organisatie die recht doet aan de maatschappelijke uitdagingen a la 2020 en minder gebaseerd is op structuren uit het verleden.
Koos Dirkse
Als het geld dat wordt besteed aan dit soort onderzoeken, commissies, overlegstructuren, adviesorganen en nog veel meer, nu eens wordt besteed aan ‘handen aan het bed’ is er een groot probleem opgelost! #mismanagement
Annemie Delissen
Als de gelden die beschikbaar zijn voor het onderzoek een besteed zou gaan worden, aan handen aan bed en scholing. Voorlichting geven is echt niet voldoende. Graag zou ik als kritisch denker mee willen denken hierin! Advies: luister naar het werkveld!
pvanloon@planet.nl
Heeft de Raad geen ruimte om zich het brede oorzaak gevolg verhaal te gunnen? Alles wat we aan ongezondheid zien in de huidige maatschappij valt door haar specifiek humane voorkomen onder wat we ooit “welvaartziekten”noemden, leefstijlaandoeningen, maar beter in een breder filosofisch perspectief onder de kreet “Zivilizationskrankheiten” verzameld kan worden. De graadmeter lag vroeger bij infectieziekten, maar daar leerden we op te reageren met preventie. Met 2 miljoen mensen met rugklachten ( RIVM), 1,3 miljoen 0-25 jarigen met een chronische aandoening ( VerweyJonkerInst.) en door de sedentaire leefstijl ( vlg.RIVM) nog steeds doorstijgen van DM bij jongeren ( juist ook dunne kinderen), hart-en vaatziekten bij jongeren ( ritmestoornissen) en de kanker bij jonge mensen van mamma en prostaat moet toch iedereen op het ernstig tekort schieten van de ontwikkelingssystematiek van de jeugd brengen? De stijgende bijziendheid is voor ieder leek zelfs zichtbaar. De tot in de jaren zestig tot diep in het volk onderwezen Gezondheidsleer ( uit de Duitstalige geneeskundige wetenschap overgenomen ) was er eenduidig in: primaire en tot op hoge ouderdom uitwerkende preventie moest in de hele groeifase structureel geregeld zijn. Hygiene rond houding en bewegen naast die van voeding. De jeugd mist het fysiek en mentaal goed kunnen opgroeien zeer met enorme gevolgen zichtbaar in de zorgcijfers. Bij Defensie stijgt de uitval in de opleidingen om fysieke en mentale factoren nog link door. De steeds vroeger optredende degeneratie (vergrijzing?) van onze orgaanstelsels, het bewegingsapparaat en het zenuwstelsel voorop, zou door de (versplinterde) medische wereld beter begrepen moeten worden. Dan kan de overheid gericht acteren.