In de twee schaatsweken van 2009 kwamen 13.000 schaatsers op een seh. Ongeveer hetzelfde geldt voor 2012: toen was het twaalf dagen schaatsweer en moesten ook 13.000 ijsliefhebbers naar de eerste hulp. Op piekdagen stijgt dat aantal fors: op de laatste schaatsdag in 2009 gingen 2100 schaatsers naar een seh. Op de piekdag in 2012 waren dat er 1800.
Dat blijkt uit onderzoek van VeiligheidNL naar twee ‘schaatswinters’, die van 2009 en de laatste uit 2012. VeiligheidNL heeft de berekeningen gemaakt op grond van data uit het Letsel Informatie Systeem (LIS), waar slachtoffers zijn geregistreerd die na een ongeval, geweld of automutilatie zijn behandeld op een seh. Het onderzoeksinstituut noemt schaatsen een sport met “een hele grote kans” op acute blessures. Per 100.000 uur lopen gemiddelde sporters 8,6 blessures op: bij schaatsers is dat negen keer zoveel.
Seh’s voorbereid
De aankomende voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), David Baden, denkt dat de seh’s zijn voorbereid. “We zijn al opgeschaald vanwege corona. Omdat het aantal coronapatiënten op dit moment terugloopt, hebben ze ruimte voor gewonde schaatsers. Dit werk wordt vooral gedaan door de dokter en de verpleegkundige op de seh, maar vaak wordt iemand van de gipskamer gevraagd om bij te springen.”
Ziekenhuizen hebben al extra plekken vrijgemaakt voor schaatsers, zoals in het Diakonessenhuis in Utrecht, waar Baden seh-arts is: “Aangezien we veel mensen met een breuk verwachten, plannen we dus extra plekken in op de afdeling gipskamer. Die kunnen overdag extra helpen om breuken te gipsen. ’s Avonds en ’s nachts gipsen de seh’ers zelf.”
VeiligheidNL zegt geen inschatting te kunnen maken van de seh-bezoeken in de komende schaatsperiode. Dat hangt van een aantal factoren af, aldus een woordvoerder. Zo worden er waarschijnlijk geen officiële toertochten gehouden, wat het aantal ongevallen terugdringt. Daartegenover staat dat mogelijk meer mensen – gezien de corona-lockdown – naar buiten willen.
Polsbreuken
Bijna alle blessures ontstaan door een val. De meesten breken iets. Bij de helft gaat het om de pols, 8 procent breekt iets in zijn schouder, evenveel mensen breken hun elleboog en 5 procent loopt een heupfractuur op, aldus VeiligheidNL. Bij relatief veel ongevallen (een derde) gaat het om kinderen tot vijftien jaar of 55-plussers (22 procent). Vrouwen komen 48 procent vaker op een seh dan mannen. Een op de tien seh-bezoekers moet na de behandeling worden opgenomen in het ziekenhuis.
Gewone glijpartijen
De seh’s krijgen het ook extra druk door gewone valpartijen op straat. In de vorstperiode in februari 2012 moesten daarvoor in twaalf dagen 3100 mensen naar een seh. Uitschieter was 3 februari: die dag ging het om 730 mensen. In de schaatswinter daarvoor was de drukte groter, met dagelijks gemiddeld 520 mensen die naar een seh gingen vanwege een val tijdens het wandelen, fietsen of met een bromfiets.