Minister Edith Schippers (VWS) haalt in 2016 24,9 miljoen euro weg bij de medisch specialistische zorg en hevelt daarvan 10,9 miljoen over naar de huisartsenzorg en 14 miljoen naar de multidisciplinaire zorg. De brancheorganisaties uit de eerste lijn vinden dat ze niet ver genoeg gaat.
Met de overheveling geeft de minister gevolg aan afspraken die gemaakt zijn ten bate van de substitutie van de zorg van de tweede naar de eerste lijn, schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer.
InEen, de brancheorganisatie voor eerstelijnszorg, laat weten blij te zijn met de verschuiving van middelen. Woordvoerder Lisa Tiggelaar: “Budget volgt zorg, was de afspraak en die wordt nu gestalte gedaan.” Wel brengt ze naar voren dat er nog meer zorg van de tweede naar de eerste lijn gaat dan de nu overgehevelde 24,9 miljoen. Tegelijkertijd gaat er nog steeds veel meer geld naar medisch specialistische zorg dan naar huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. Volgens haar zullen er dan ook “nog verdere stappen gezet moeten worden”.
Ook de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) is positief over de overheveling van geld. De substitutiemonitor laat immers zien dat de afgesproken beweging van zorg vanuit de tweede lijn naar de huisartsenzorg op gang is gekomen en dan is het logisch dat ‘budget zorg volgt’. De vereniging is het er niet mee eens dat minister Schippers zich beperkt tot medisch specialistisch zorg. De LHV pleit ook voor aanpassing van de kaders voor afspraken tussen zorgverzekeraars en huisartsen over substitutie van tweedelijns ggz, farmacie of diagnostiek.
Substitutiemonitor
Schippers schrijft in de brief aan de Kamer dat ze “verheugd” is dat betrokken in de regio meer het gesprek met elkaar voeren over substitutie, en dat er een beweging in gang is gezet om de zorg dichtbij huis te brengen en betaalbaar te houden. In de brief gaat ze op de vraag van betrokkenen wat uiteindelijk de realisatie is van de substitutie-afspraken. De substitutiemonitor zou dit in kaart moeten brengen, maar voorziet hierin nog niet “omdat het complex is om deze gegevens op een eenvoudige manier te verzamelen”, aldus Schippers. “Ik zal in overleg met partijen kijken of het toch mogelijk is om de gerealiseerde substitutie in beeld te brengen.”