Het beleid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, stelt de zorgsector voor een flinke veranderopdracht. Financieel gaat dat tot nog toe goed, de continuïteit van zorg is geborgd, maar daarmee wordt niet altijd aan de volledige zorgvraag van cliënten beantwoord. Dat stelt de Nederlandse Zorgautoriteit in de Monitor Effecten Langer Thuis Wonen.
De Monitor Effecten Langer Thuis Wonen is het vervolg van de Monitor Continuïteit van langdurige zorg die in 2014 is uitgebracht. In die monitor zijn vijf zorgkantoorregio’s met een verhoogd risico voor de continuïteit van langdurige zorg aangewezen. Een belangrijke factor hierin was de verwachte leegstand bij zorgaanbieders doordat cliënten met een lichte zorgvraag vanaf 2013 geen indicatie voor verblijf meer krijgen.
In deze monitor zijn de werkelijke (financiële) effecten van het beleid langer thuis wonen gemonitord over de periode 2012 – 2015.
Continuïteit
Het risico op het niet kunnen borgen van de continuïteit van zorg in de zorgkantoorregio’s is klein, concludeert de NZa. De sector in zijn geheel staat er financieel gunstig voor. De solvabiliteitscijfers van aanbieders zijn over het algemeen zeer goed. De zorgwaakhond verwacht dan ook dat zorgorganisaties voldoende veranderruimte beschikbaar hebben om de resterende omslag te maken.
Vastgoed
Uit het onderzoek van de NZa blijkt verder dat zorgaanbieders creatief nadenken over hun strategisch vastgoedbeleid. Vrijgekomen intramurale plaatsen worden op een andere manier ingezet, zoals voor particuliere verhuur, voor andere cliëntgroepen, voor zwaardere zorg of locaties worden afgestoten.
Financieringsstromen voor het vastgoed worden anders georganiseerd en zorgaanbieders zetten alternatieve middelen in om zorg te kunnen blijven leveren. Dit gebeurt bijvoorbeeld door zorg via onderaannemerschap in te kopen.
De NZa tekent hierbij aan dat cliënten hierdoor soms gedwongen te verhuizen naar een andere locatie. Dat de continuïteit van zorg geborgd is, neemt dus niet weg dat het effect op individuele burger groot kan zijn geweest, aldus de zorgautoriteit.
Aanspraak
Problemen signaleert de NZa met name op de grensvlakken van de domeinen Wlz, Zvw, Wmo en Jeugdwet. Partijen geven in het onderzoek aan dat het nog steeds niet altijd duidelijk is op basis van welk domein een burger aanspraak heeft op zorg.
Door de verschuiving van de intramurale lichte zorg naar de thuissituatie is een nieuwe situatie ontstaan, waaraan gemeenten, zorgaanbieders en zorgkantoren zich moeten aanpassen. De zorgautoriteit concludeert dat afspraken in de keten en over de domeinen heen nog altijd niet toereikend om volledig recht te doen aan de zorgvraag van de cliënt. “Er moet ervaring worden opgedaan en dat kost tijd”, aldus de NZa.