Foto: Pebo / stock.adobe.com
De inspectie herhaalt haar eerdere advies om de kinderhartchirurgie te concentreren in twee centra. Mede op grond van recente bezoeken aan de vier centra verwacht IGJ dat “een zorgvuldig besluit niet meer lang op zich laat wachten”. Want de spanningen tussen de vier ziekenhuizen die in Nederland kinderhartchirurgie uitvoeren, leiden tot “knelpunten”.
Het vorig jaar door ex-minister van VWS, Hugo de Jonge, voorgenomen besluit voor concentratie van de vier kinderhartcentra heeft de verhoudingen tussen hen fors bekoeld. Zo worden niet alle data meer gedeeld, zoals de uitwisseling van uitkomsten van zorg en complicaties.
Bespreking gaat niet door
Ook de gebruikelijke jaarlijkse bespreking tussen de centra van de morbiditeits- en mortaliteitscijfers van de ingrepen bleef achterwege. Bovendien ervaart Erasmus MC dat overige centra sinds het VWS-plan bepaalde vormen van samenwerking “hebben afgehouden”, met name LUMC/Amsterdam UMC.
Daarnaast constateert IGJ dat de “solidariteit bij het beschikbaar stellen van kinder-IC-bedden enigszins onder druk staat”. Ook de uitwisseling tussen fellows is geheel of gedeeltelijk stil komen te liggen. De inspectie vindt dat “zorgelijk”, omdat de huidige “impasse” een substantieel deel beslaat van hun opleidingstijd.
Belang van patiënt
De inspectie wijst in de vier rapporten de betreffende centra nog eens erop dat het “van belang is dat laagdrempelig en structureel consultaties plaatsvinden bij, en patiënten worden verwezen naar de andere centra, als dat in het belang is van de patiënt en diens behandeling”.
De IGJ prijst CCT-chirurgen, fellows CCTC en kinder(interventie)cardiologen die met support van hun wetenschappelijke verenigingen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie, inmiddels in hun eigen gelederen zijn gaan werken aan betere onderlinge verhoudingen: “Het komt er nu op aan dat dit gaat doorwerken in functionele professionele interactie, zodat er weer optimaal van elkaars ervaringen kan worden geleerd.”
Zorg is goed en veilig
Ook positief is dat er geen veranderingen in verwijspatronen worden gezien – ook niet voor second opinions. Verder verloopt de zorg voor de kinderen nu “goed en veilig”. De IGJ heeft alle centra gevraagd zich goed voor te bereiden op de twee scenario’s die mogelijk zijn: of ze moeten de zorg voor kinderen met een aangeboren hartafwijking overdragen of ze moeten die zorg overnemen van een ander kinderhartcentrum.
Het LUMC voelt zich genoodzaakt een reactie te geven op de IGJ-rapportage met de mededeling dat het samenwerkingsverband LUMC/Amsterdam UMC (CAHAL) “goede zorg” levert. Het belooft zich “in te spannen om dit ook te blijven doen, waar nodig in samenwerking met andere congenitale hartcentra.”
Wel zegt CAHAL zich zorgen te maken over de door de IGJ gehanteerde visie op levensloopzorg, zoals het IGJ-advies vorig jaar aan VWS heeft beschreven. De inspecteurs hebben die visie tijdens hun bezoek aan Leiden herhaald. Het betreft het ‘levensloop-beperkende’ tot de leeftijd van 18 jaar. “Daarmee volgt de inspectie het idee van levensloopzorg zoals gepresenteerd door de commissie”, aldus LUMC. Dit doet volgens het Leidse umc geen recht aan de levenslange complexe en intensieve zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking.