Foto: Martijn Gijsbertsen
Mark Kramer is lid raad van bestuur van het Amsterdam UMC, hoogleraar interne geneeskunde en voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ). De umc’s nemen in zijn visie een bijzondere plek in het zorglandschap in. “Het Amsterdam UMC staat voor een geweldige bundeling van kennis en expertise. De zorg die we er leveren is complex en veelal multidisciplinair. Dat een patiënt door één dokter wordt behandeld komt bijna niet meer voor. Het umc is bovendien een bundeling van kapitaalintensieve technologie die om een grote investering vraag. Kortom, het umc heeft veel te bieden, maar het is ook een dure infrastructuur.”
Partners
De grootste uitdaging waar de zorg en ook het umc voor staat is de begrensde capaciteit, stelt Kramer. “We zien urgente personeelsproblemen op kritische onderdelen van de zorg. Er is een tekort aan gespecialiseerd personeel, terwijl de zorgvraag groeit. Dat betekent dat we keuzes moeten maken.”
“Het betekent dat we de zorg niet alleen kunnen leveren bij het umc”, vervolgt hij. “Dat doen we met partners. Het Flevoziekenhuis opereert bijvoorbeeld vrouwen met borstkanker. Dat doet het ziekenhuis voortreffelijk en in grote getale. De dokter ziet de patiënt op de polikliniek in het Amsterdam UMC en doet de operatie in het Flevoziekenhuis. Hierdoor vindt 99 procent van de patiënten het geen probleem om voor de operatie naar Almere te gaan.”
Volgens Kramer biedt dit soort samenwerkingsverbanden, maar ook de vooruitgang in de gezondheidszorg kansen om beter om te gaan met de capaciteit die er wel is. “Als je kijkt naar de electieve zorg zie je dat er grote vooruitgang is geboekt. Bij een operatie wordt de schade bij patiënten steeds verder beperkt. Hierdoor neemt de opnameduur af en is minder IC-capaciteit nodig. Veel patiënten hoeven tegenwoordig na een operatie helemaal niet meer naar de IC en kunnen gelijk naar de verpleegafdeling. In kleinere ziekenhuizen in onze regio zie je dat de helft van de IC-bedden niet wordt gebruikt als er geen griepdruk is, die nu overigens ook covid-druk kan zijn.”
VWS moet kaders stellen
Om de capaciteit die er in het zorglandschap zit echt beter te benutten, moeten er nog wel wat stappen nodig, stelt Kramer. “We zijn in de zorg níet goed in het zeggen waar we wel van zijn en waar we niet van zijn. Het complete ziekenhuis waar alles kan is niet meer van deze tijd. Velen begrijpen dat en zijn bereid om stappen te zetten. Maar er is ook behoedzaamheid: worden we niet ons bestaan bedreigd? In de overgangsfase is comfort nodig. Het nadeel van ons systeem is dat het gedecentraliseerd is. Zorgorganisaties zijn veelal zelfstandige organisaties, stichtingen. Er is een stuk vrijblijvendheid. Het ministerie van VWS zal meer context moeten geven en kaders stellen aan de keuzes die moeten worden gemaakt.”
SEH/HAP
Als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) ziet Kramer hoe de acute zorg in de knel komt, maar ziet hij ook goede oplossingen. “Door de vergrijzing en doordat ouderen langer thuis wonen zie dat mensen toch vaker bij de SEH terecht komen. Daar waar het opportuun is, zou je een huisartsenpost en een spoedeisende hulp afdeling kunnen combineren. Een huisarts is zeer goed in staat om in dit soort gevallen in te schatten of de gang naar het ziekenhuis echt nodig is. In het BovenIJ ziekenhuis is de HAP/SEH al zo ingericht. Het biedt meerwaarde voor de patiënt en leidt tot betere beslissingen.”
Kramer ziet ook heil in zorgcoördinatiecentra. “Zorg dat je weet waar welk soort capaciteit beschikbaar is. Dat maakt de kans veel groter dat je de zorg in de buurt van de patiënt krijgt. Je voorkomt bovendien dat de patiënt op vrijdagavond in het duurste bed in het Amsterdam UMC terecht komt.”
Solidariteit
In de Amsterdamse regio staat de solidariteit de afgelopen jaren onder druk door de opkomst van zelfstandige behandelklinieken. Kramer wijst erop dat de klinieken in Nederland samen ongeveer een miljard euro omzetten. Daarvan wordt zo’n 350 miljoen in de Amsterdamse regio omgezet. “Een 63-jarige Amsterdam met een versleten heup kan nu binnen vier weken geholpen worden, terwijl een kind met een schisis – voor wie iedere maand telt in de ontwikkeling van het eten en de spraak – op een wachtlijst van een jaar terecht komt.”
Zorgverleners worden opgeleid in de ziekenhuizen en vervolgens door zbc’s weggelokt met mooie arbeidsvoorwaarden, ziet Kramer. De oplossing is echter niet dat ziekenhuizen gaan concurreren met even mooie arbeidsvoorwaarden. “Weekend en nachtdiensten horen er in het ziekenhuis gewoon bij. We kunnen wel van de zbc’s om een bijdrage te leveren aan het opleiden.”
Het Amsterdam UMC werkt succesvol samen met zelfstandige klinieken. “Met CCN (Cardiologie Centra Nederland, red.) hebben we afspraken gemaakt over gezamenlijk opleiden. In het Huid Medisch Centrum (samenwerking van Oosterwal en Amsterdam UMC, red.) lopen nu ook coassistenten rond. Maar dit zijn, wederom, afspraken tussen een beperkt aantal organisaties onderling. Het kan veel breder en ook hier kan VWS een regisserende rol spelen.”
In de samenwerking met andere zorgaanbieders in de regio, is gelijkwaardigheid een belangrijke factor, vervolgt Kramer. “Je moet niet als umc de dominantie partij willen zijn. Gelijkwaardige samenwerking is de leidraad. Wel moet een ieder aanspreekbaar zijn op de eigen verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid van een umc is anders dan die van een kleiner algemeen ziekenhuis.”
Contact met de patiënt
Tot slot ziet Kramer een noodzakelijke ontwikkeling in het contact tussen de zorgverlener en de patiënt. “De relatie met de patiënt kan niet meer op de oude manier georganiseerd worden. Mensen met een chronische aandoening die twee, drie of vier keer per jaar naar het ziekenhuis gaan, terwijl het goed gaat. Je wil juist als het niet goed gaat meteen kunnen ingrijpen. Daarvoor kun je een digitaal platform gebruiken met 24/7 monitoring. Voor 80 procent van de patiënten werkt dat. Twintig procent is minder digitaal vaardig, daar moet je een andere oplossing voor bieden. Daar heb je dan meer tijd voor, maar je hebt ook meer tijd voor de patiënt met een acuut probleem.”
Voor sommige ontwikkelingen in de zorg is een lange adem nodig. Organisatiecultuur kan hardnekkig zijn. “De piek op de SEH is van 12.00 tot 22.00 uur, maar nog altijd hebben we daar onze werktijden niet op aangepast. Dit terwijl jonge medewerker wel vragen om meer flexibiliteit. Zodat jonge medewerkers ook eens op de school van hun kinderen aan de voorleesochtend kunnen meedoen. Soms vergen dingen tijd. In het IZA hebben we met elkaar ook afgesproken dat we de beweging inzetten en de uitvoering goed aanpakken. Maar de belangrijke keuzes in de zorg moeten we niet voor ons uitschuiven”, aldus Amsterdam UMC-bestuurder Mark Kramer.
De Skipr99 editie 2024 wordt op dinsdag 19 december 2023 op Skipr.nl bekend gemaakt. Houdt u onze site in de gaten voor artikelen en podcasts in de aanloop naar de bekendmaking en op de dag zelf.
Meer lezen in deze reeks:
Mark van Houdenhoven: ‘Transformeren doe je niet alleen’
Franka Morssink: ‘De zorg moet sneller transformeren’
Stephanie Klein Nagelvoort Schuit: ‘Heb het lef om het belangrijke verhaal te vertellen’
Maurice van den Bosch: ‘Veranderen is voorlopig de enige constante in de zorg’