Bovendien komt er een overgangsperiode met een “redelijke” lengte. Hoe lang dat is, moet nog worden bepaald. Ook is nog onduidelijk of er tijdens die overgangstermijn wordt gehandhaafd door de Belastingdienst, laat een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) weten.
Belangrijkste oorzaak van de vertraging is het extreem hoge aantal opmerkingen dat door partijen is gemaakt bij de internetconsultatie in oktober vorig jaar, toen demissionair minister Van Gennip haar wetsvoorstel voorlegde. Op dit wetsvoorstel VBAR kwamen ruim 1100 reacties.
Lees: ‘Ook Fiscaal kader zzp zorg’ van de baan
Geen zzp’er meer
De wet VBAR is bedoeld om schijnzelfstandigheid van zzp’ers te voorkomen. Als iemand ‘werkinhoudelijk’ wordt aangestuurd door een leidinggevende van een organisatie of werk doet dat is ‘ingebed’ in die organisatie, kan hij geen zzp’er meer zijn, luidde het aanvankelijke wetsvoorstel.
Het ministerie van SZW verwacht dat het wetsvoorstel VBAR na aanpassingen deze zomer kan worden gestuurd naar de Raad van State. Die brengt juridisch advies uit over de uitvoerbaarheid. Na eventuele wijzigingen van de wet door een nieuwe minister van SZW, kan het plan naar de Tweede en Eerste Kamer.
Belastingdienst wil handhaven
Het ministerie van Financiën vraagt al vele jaren aan SZW een betere afbakening van het begrip ‘zelfstandigheid’, omdat de Belastingdienst hierop wil handhaven. Financiën is van mening dat veel zzp’ers in de praktijk vaak niet zelfstandig zijn en hierdoor belasting ontwijken.
Behalve de vele wijzigingen die Van Gennip moet doorvoeren, is er ook een verschil van mening tussen SZW en Financiën over het al dan niet invoeren van een overgangsperiode. Een woordvoerder van Financiën laat weten dat zijn ministerie die overgangsperiode “niet nodig” vindt.
Ook nieuwe kabinet pakt zzp’ers aan
In het Hoofdlijnenakkoord van de coalitie PVV, VVD, BBB en NSC staat dat het plan om de schijnzelfstandigheid te beperken met de wet VBAR zal worden doorgezet: “We streven naar meer vaste contracten voor werknemers. Daartoe wordt de wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden voortgezet.”
In Nederland zijn ongeveer 1,2 miljoen zzp’ers, waarvan 200.000 in de zorg. Als de wet van kracht wordt, vertrekt verreweg het grootste deel van de zzp’ers uit de zorg, zeiden enkele belangenorganisaties van zzp’ers vorig jaar bij de presentatie van de wetswijziging, zoals SoloPartners en Zzp’er in de zorg. Om de wet tegen te houden, heeft René Dongelmans toen de Vereniging Zelfstandig Ondernemers in de Zorg (VZOZ) opgericht.
Peter Koopman
Het werk van artsen/medisch specialisten, fysiotherapeuten, verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten enz. lijkt “ingebed” in een zorgorganisatie. Maar de betreffende zorgprofessional is zelf aansprakelijk voor de kwaliteit ( tuchtwet ). Van “aansturing” door een leidinggevende op de inhoud van het werk is geen sprake. Wel dient er, door het continue aanbod van zorg, een rooster gemaakt te worden en is er door “jobcarving” een reeks van ondersteunende medewerkers beschikbaar op administratief, secretarieel, hotelmatig terrein. Dat deel wordt ook de BIG-professional geboden. Het lijkt me dat de kern van de eigen vakbekwaamheid bij de beoordeling van zelfstandigheid als zzp-er centraal staat en niet de “service” van randvoorwaardelijke aard, toch?