Foto: marchmeena29 / Getty Images / iStock
Het Nederlandse preventiebeleid gaat tot nu toe te veel over individuele leefstijlkeuzes en te weinig over omgevingsinvloeden. Dat erkent Blokhuis in zijn brief aan de Kamer. Dit terwijl uit onderzoek blijkt dat de omgeving van grote invloed is op de mate waarin mensen gezonde keuzes kunnen maken. Het Nederlandse beleid heeft op dit vlak ook zwak gescoord in de Healthy Food Environment Policy Index (Food-EPI), een onderzoek van onder andere Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research.
In de aanloop naar de verkiezingen en tijdens het nog lopende formatieproces heeft een breed palet aan maatschappelijke organisatie dan ook opgeroepen om het Nationaal Preventieakkoord te verbreden en meer beleid te maken gericht op een gezonde omgeving. Zo willen gemeenten meer instrumenten in handen krijgen om een gezonde omgeving in te richten, maar zien ze zich wettelijk aan handen en voeten gebonden. Ze kunnen fastfoodketens en andere aanbieders van ongezond voedsel alleen weren op basis van omgevingsfactoren, zoals stank- of geluidsoverlast. Dat het voedselaanbod eenvoudigweg niet gezond is, is geen gegrond argument.
Omgevingswet
De nieuwe Omgevingswet die in 2022 van kracht moet worden, verandert hier niets aan, zo blijkt uit een eerste verkenning van Blokhuis naar juridische mogelijkheden om in de voedselomgeving in te grijpen. “In het belang van de volksgezondheid is het echter wel wenselijk om mogelijk te maken dat gemeenten, wanneer ruimtelijke argumenten geen grondslag bieden, vanuit een gezondheidsmotief (omgevingsrechtelijke) instrumenten kunnen inzetten om aanbieders van ongezond voedsel te weren (bijvoorbeeld rondom de schoolomgeving)”, schrijft Blokhuis.
Volgens de staatssecretaris is er een aantal opties om ingrijpen door gemeenten mogelijk te maken. “Dit zou kunnen door gemeenten bij wet de bevoegdheid te geven om in een omgevingsplan regels vast te stellen met betrekking tot de vestiging van aanbieders van ongezond voedsel. Daartoe kan bijvoorbeeld in de Omgevingswet zelf, of in aanvulling daarop, in de Wet publieke gezondheid of een nieuw vast te stellen wet in formele zin, een grondslag worden gecreëerd.”
“Waarom ingrijpen in de voedselomgeving door middel van wettelijke maatregelen?”, vraagt Blokhuis. “Met wetgeving kan er sterker worden ingezet op het gezonder maken van de (school)omgeving. Daarnaast steunt wetgeving de partijen die zich al inzetten voor een gezonde omgeving. Een bijkomend voordeel is dat hiermee het vrijblijvende karakter verdwijnt en er een gelijk speelveld is voor de praktijk. Verwachting is dat dit zal bijdragen aan het verminderen en voorkomen van obesitas en overgewicht, omdat ongezonde verleidingen af zullen nemen”, stelt hij.
Snackbar of supermarkt
De staatssecretaris is voornemens om – in overleg met onder andere de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en gemeenten – te bezien op welke wijze tot een goede wettelijke uitwerking kan worden gekomen. “Het willen reguleren van de geschetste opties leidt immers tot diverse vraagstukken die nog nadere bespreking en uitwerking behoeven. Bijvoorbeeld de vraag hoe criteria voor ongezonde voeding toegepast zouden kunnen worden in relatie tot vestigingsaanvragen en ten aanzien van welke aanbieders de verruimde bevoegdheden ingezet moeten kunnen worden. Het lijkt immers niet redelijk het aanbieden van ‘fastfood’ te verbieden, terwijl de supermarkt op de hoek wel kant-en-klare saucijzenbroodjes mag verkopen.”
Nieuw vast te stellen wet
Blokhuis laat het aan een nieuw kabinet om met een concreet voorstel te komen. “Ik benut de komende tijd om voornoemde vraagstukken nader uit te werken. Ik spreek in de context van een binnenkort te sluiten City Deal gezonde en duurzame voedselomgeving met gemeenten ook over pilots die zij uit willen voeren om de voedselomgeving gezonder te maken. Voor eventuele regels met betrekking tot ongezonde drank-, snoep- en snackautomaten en kindermarketing, biedt de Warenwet waarschijnlijk een passend juridisch kader. Een alternatief is een nieuw vast te stellen wet in formele zin.”