In 2015 beviel 71 procent van de zwangere vrouwen in Nederland onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog, 29 procent deed het onder verantwoordelijkheid van een verloskundige of huisarts. Dit blijkt uit cijfers van Stichting Perined over 2015, schrijft de Volkskrant.
13 Procent van de moeders kreeg hun kind thuis, tien jaar geleden was dit 23 procent, volgens de krant. Van de vrouwen die onder verantwoordelijkheid van de eerste lijn bevielen, werd 13 procent doorverwezen naar het ziekenhuis. De NVOG, de koepel van gynaecologen, zegt tegen de NOS dat de afnemende populariteit van de eerste lijn onder meer te verklaren is door de toenemende vraag naar pijnstilling. Die kan thuis niet worden toegediend.
In 2015 overleed 7 procent van de kinderen in de periode vanaf 22 weken tot 28 dagen na de geboorte. In 2014 bedroeg het sterftecijfer 7,8 procent. Uit vergelijkend onderzoek bleek in 2010 dat Nederland op vijf landen na de hoogste babysterfte had van Europa: 9 op de 1.000 kinderen stierven vlak voor, tijdens of na de geboorte. Sindsdien zijn de cijfers gedaald.
Specialistische hulp
Tegenstanders van de thuisbevalling zeggen dat het veiliger is om in het ziekenhuis te bevallen, omdat daar specialistische hulp aanwezig is en omdat er voldoende mogelijkheden zijn voor goede pijnbestrijding. Voorstanders van de thuisbevalling verwijzen naar een onderzoek van TNO uit 2008 waaruit blijkt dat 70 procent van de ouders graag thuis een kind krijgt.