Fotografie: Friso Keuris
“Ernst was een echt boegbeeld. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in wat het Erasmus MC nu is. Maar hij heeft dat niet alleen gedaan. Ook andere mensen hebben daaraan bijgedragen. Met het vertrek van Ernst verandert er niet veel aan de drive en creativiteit in het Erasmus MC.” Toen zijn benoeming erdoor was, stuurde Sleijfer zijn voorganger een appje: ‘Het zijn grote schoenen om te vullen. Welke schoenmaat heb je eigenlijk?’ Kuipers antwoordde: ’42’. Sleijfer terug: ‘Dat kan ik hebben.’
Dit interview verscheen in de meest recente uitgave van Skipr quarterly met het thema ‘Mensen’.
Log in en lees het volledige artikel hier >>
Direct contact
Voor Stefan Sleijfer was de stap naar de raad van bestuur in 2021 geen uitgemaakte zaak. Als afdelingshoofd en internist-oncoloog hechtte hij zeer aan het directe contact met patiënten en de verpleging. “In de spreekkamer kun je direct wat betekenen voor een mens. Dat mis ik nu wel. Maar als bestuurder heb ik wel veel meer impact. Elk jaar leveren we bijvoorbeeld 400 basisartsen af. Daar heb ik als decaan invloed op. Via hen is de impact indirect veel groter.”
‘Het is juist goed als het onderzoek en onderwijs samenkomen in de voorzitter raad van bestuur’
Om contact te houden met de werkvloer, begeleidt Sleijfer nog steeds een groepje eerstejaarsstudenten geneeskunde en ook enkele promovendi. Hij loopt af en toe een afdeling op en prikt links en rechts in de organisatie. Geluiden van critici dat de functie van bestuursvoorzitter niet te combineren zou zijn met zijn functie als decaan van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, snapt hij niet goed. “De missie van het Erasmus MC is het leveren van excellente zorg en een gezonde bevolking door onderzoek en onderwijs. Het is juist goed als het onderzoek en onderwijs samenkomen in de voorzitter raad van bestuur.”
Kwaliteit
Juist op het vakgebied van Sleijfer laat zijn voorganger bij het Erasmus MC als minister flink van zich horen. Minister Kuipers stelt dat de Nederlandse oncologische zorg Europees een middenmoter is en dringend verbetering behoeft. Eens? “Grosso modo ben ik het daar wel mee eens. Maar Europese kwaliteitsvergelijkingen zijn lastig door verschillen in de manier van registreren. Wat in het ene land telt als een stadium-4-kanker, is dat elders niet.” Wat is kwaliteit eigenlijk? “Dat is een goede vraag, die niet eenvoudig te beantwoorden is. Sterfte is een harde uitkomstmaat die goed te meten is. Maar er zit altijd een verhaal achter, en dan hangt het maar van je perspectief af. Ik had bijvoorbeeld een patiënt in deplorabele toestand die een behandeling met chemotherapie eiste. Maar volgens onze inschatting was de kans dat de behandeling zou aanslaan zeer gering. Terwijl de kans op overlijden als gevolg van de behandeling groot was. Hij is boos naar een ziekenhuis in het buitenland vertrokken, waar hij aan de behandeling is overleden. Wij kregen een klacht van de familie, omdat wij hem niet behandeld hadden met chemo. Wat is in dit geval kwaliteit?”
Concentratie
Is concentratie in oncologische netwerken onvermijdelijk om de kwaliteit te verbeteren? “Ja. Ik geloof heilig in de juiste zorg op de juiste plek. Onderdelen van zorgpaden, zoals de diagnose, zul je moeten concentreren naar plekken waar mensen zitten die daar veel ervaring mee hebben. Dat geldt zeker voor kostbare behandelingen die veel bijwerkingen geven. De uitvoering kan wel ergens anders.”
Een goed voorbeeld is de behandeling van patiënten met uitgezaaide nierkanker. In de regio rond Rotterdam en het westen van Noord-Brabant geven alleen het Erasmus MC en het Amphia Ziekenhuis de complexe behandelingen met gecombineerde immunotherapie. “De afspraak is dat alle patiënten langs het Erasmus MC en het Amphia gaan voor een indicatiestelling. Als de behandeling complex is, blijven ze daar voor dat onderdeel van de behandeling. Zo niet, dan gaan ze terug naar het verwijzende ziekenhuis.”
‘Het is in mijn ogen verstandiger om alleen die onderdelen van zorg te concentreren die echt moeten. De rest moet zo dicht mogelijk bij patiënten’
Financiële belangen van msb’s en/of ziekenhuizen kunnen hierbij een belemmering vormen, weet Sleijfer. Zij willen uiteindelijk ook hun huishoudboekje op orde hebben. “Daar kun je heel gefrustreerd over doen. Je kunt het ook anders oplossen door bijvoorbeeld op netwerkfinanciering over te stappen. Of je kunt rekening houden met elkaars belangen en daar afspraken over maken.” Dat laatste gebeurt volgens Sleijfer al op grote schaal, zoals bij de behandeling van acute leukemie. De stamceltransplantatie gebeurt in het Erasmus MC en daarna gaat de patiënt terug naar een ander ziekenhuis voor het herstel. De ziekenhuizen maken onderling afspraken hoe dat financieel te regelen.
Dat concentratie van gespecialiseerde zorg kan leiden tot hoogoplopende spanningen, weet Sleijfer uit zijn ervaringen met de Daniel den Hoedkliniek. Hij kreeg er ook direct mee te maken toen hij het stokje van Kuipers overnam begin 2022. Landelijk vlogen umc’s elkaar in de haren over de concentratie van de kinderhartchirurgie, een relatief klein onderdeel complexe zorg. Sleijfer wil niets zeggen over dit dossier zolang de NZa een impactanalyse doet. Dat de emoties zo hoog oplopen bij concentratie van zorg, kan hij wel begrijpen. “Mensen hebben hun ziel en zaligheid erin gelegd en iets moois opgebouwd. Dan gaan andere partijen daar iets van vinden en raak je het misschien kwijt. Dat zal bij slokdarmkanker, pancreaskanker en immunotherapie niet anders zijn.”
Sleijfer is geen voorstander van alle gespecialiseerde complexe zorg concentreren naar één centrum, zoals is gebeurd bij de kinderoncologie. “Dat heeft zulke grote gevolgen voor de umc’s die zorg kwijtraken. Bovendien is één centrum kwetsbaar voor calamiteiten, zoals brand, een infectie of een conflict. Het is in mijn ogen verstandiger alleen die onderdelen van zorg te concentreren die echt moeten. De rest moet je zo dicht mogelijk bij patiënten organiseren. Je wilt ook niet dat de zorg in andere organisaties als een kaartenhuis in elkaar kukelt.”
Roland Bal
Beste Stefan,
helemaal eens dat je lastig tegen JZOJP kunt zijn. Tegelijkertijd illustreert jouw voorbeeld over kwaliteit hoe lastig dat is. Wie mag nu eigenlijk bepalen wat de ‘juiste’ zorg of de ‘juiste’ plek is? Wiens waarden zijn hier in het geding. JZOJP doet alsof dit eenduidig is vast te stellen maar dat is het natuurlijk niet. Voor JZOJP noem jij nu vooral voorbeelden over concentratie van zorg, maar het gaat natuurlijk ook de andere kant op; hoeveel zorg kan er vanuit het ziekenhuis naar de eerste lijn? (als die het al aan zou kunnen), Hoeveel basiszorg moet een UMC eigenlijk leveren? Kan dat terug naar 0%? Wat zou dat betekenen voor de UMCs? Het zijn lastige vragen waar allerlei waardenafwegingen in het geding zijn; mij lijkt dat de discussie over JZOJP bij gewonnen zou zijn als die waardendiscussie ook echt gevoerd wordt.
met vriendelijke groet, Roland