Acht van de tien onderzoeken naar de effectiviteit van jeugdinterventies zijn niet uitgevoerd door onafhankelijke partijen. Dat schrijft de Volkskrant vrijdag naar aanleiding van een publicatie van het Trimbos Instituut in De Pyscholoog.
In het onderzoek van Trimbos-medewerker Ferry Goossens is bestudeerd in hoeverre Nederlandse studies naar interventies die als ‘effectief’ staan beoordeeld in de databank Effectieve Jeugdinterventies, zijn uitgevoerd door onafhankelijke onderzoekers. Daarnaast is gekeken in hoeverre een dergelijke belangenverstrengeling correct is aangegeven in de onderzoekartikelen. Goossens heeft 86 Nederlandse onderzoeken bestudeerd van 26 interventies.
In slechts 16 procent van de onderzoekartikelen waren alle auteurs volledig onafhankelijk. In 81 procent van de gepubliceerde artikelen stond geen conflict of interest beschreven, terwijl dat wel had gemoeten; of er was wel een conflict of interest statement gegeven, maar werd daarin ten onrechte verklaard dat er geen potentiële belangenverstrengeling was.
Oppoetsen van resultaten
Maar hoe erg is dit alles en hoe komt dat? Goossens licht op de website van het Trimbos het Volkskrant-artikel toe. “Allereerst is het goed om te benadrukken dat in het onderzoek niet is bestudeerd in hoeverre er daadwerkelijk een invloed van de afhankelijkheid van de auteurs is op de resultaten van het onderzoek”, zegt hij. “Internationaal onderzoek laat dat overigens wel zien en geeft tevens twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat interventie-ontwikkelaars en licentiehouders uiteraard ook zeer goed weten hoe je de interventie moet uitvoeren. Daarvoor haal je het optimale uit de interventie en dat vertaalt zich terug in de onderzoeksresultaten. Punt is echter dat je ook wilt dat die resultaten er zijn als de ontwikkelaars of licentiehouders niet zo actief betrokken zijn. De tweede verklaring gaat meer uit van het oppoetsen van de resultaten. Soms doen onderzoekers dat niet eens bewust, maar maken ze in de loop van het onderzoek onbewust zoveel keuzes ten faveure van positieve resultaten dat die opeenstapeling voor een te positief resultaat zorgt.”
Geen motie van wantrouwen
Goossens’ betoog moet dan ook niet gelezen worden als motie van wantrouwen naar de auteurs van de onderzoekartikelen, stelt de onderzoeker zelf. “Ook binnen het Trimbos-instituut verrichten we effectonderzoek naar onze eigen interventies en publiceren we hierover in wetenschappelijke tijdschriften of dienen deze interventies in bij de databank. In sommige gevallen voeren we daarbij zelf de analyses en het onderzoek uit, in andere gevallen zijn we vooral betrokken om de implementatie van de interventie te realiseren. Betrokkenheid van ontwikkelaars en licentiehouders is veelal ook onvermijdelijk, dat neemt niet weg dat meer transparantie over ieders rol zeer gewenst is. (..)Punt is wel dat daar in Nederland over het algemeen weer weinig middelen voor zijn.”