Physician assistants en verpleegkundig specialisten worden sinds 2003 opgeleid aan een aantal beroepsgerichte masters. Ze werken vervolgens op het snijvlak van het medisch en verpleegkundig domein en kunnen taken overnemen van artsen en specialisten. De opleidingen worden voor een deel vanuit het ministerie van Onderwijs. Cultuur en Wetenschap (OCW) betaald. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) neemt het andere deel voor zijn rekening. Het deel van VWS wordt betaald met de Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant.
De huidige regeling loopt tot 1 juli 2023 en moet voor die tijd worden herzien en verlengd. Met het oog daarop heeft minister Kuipers van VWS opdracht gegeven tot deze derde evaluatie van de regeling. Kuipers stuurt het rapport deze week naar de Tweede Kamer en laat weten de uitkomsten mee te nemen in de herziening.
Taakherschikking
Uit de evaluatie blijkt dat er in Nederland inmiddels bijna vierduizend verpleegkundig specialisten en ruim duizend physician assistants in de zorg werken. Beide beroepen kunnen dus taken van artsen overnemen. Door hun inzet zou de zorg moeten verbeteren zonder dat die duurder wordt. Het was vanaf het begin van de opleidingen niet altijd duidelijk of deze taakherschikking ook plaatsvond. Nu stellen de onderzoekers die de regeling onder de loep namen, dat dit wel degelijk gebeurt. “Uit de beschikbare onderzoeken blijkt dat verpleegkundig specialisten en physician asistants de afgelopen jaren meer taken van artsen zijn gaan overnemen. Dat gebeurt in vrijwel alle zorgsectoren en het gaat veelal om patiëntgebonden taken. Omdat het aanbod van verpleegkundig specialisten en physician assistants door de subsidieregeling wordt gefaciliteerd, laten de resultaten zien dat de subsidieregeling in dit opzicht haar werk doet.”
Carrièreperspectie
De regeling moet verder stimuleren dat mensen die in de zorg werken een beter carrièreperspectief krijgen. “Gelet op de genoemde onderzoeken en adviezen is het duidelijk dat de subsidieregeling voorziet in een behoefte”, zo is te lezen in de evaluatie. “De regeling biedt carrièremogelijkheden voor verpleegkundigen en paramedici met een hbo-opleiding. Vanaf de start van de regeling hebben bijna 8.000 zorgprofessionals daar[1]van gebruikgemaakt. Werkgevers kunnen van de regeling gebruik maken om medewerkers loop[1]baanperspectief te bieden en daarmee volgens de Commissie Werken in de Zorg invulling geven aan goed werkgeverschap.”
Vergrijzing
Tot slot wordt de regeling ingezet om de noodzakelijke banengroei en vergrijzing op te vangen. Dit effect wordt niet helemaal duidelijk. “Uit de beschreven literatuur blijkt dat de zorgsector te maken heeft met oplopende personeelstekorten en een vergrijzend personeelsbestand. Om daarop in te spelen nemen zorgwerkgevers diverse maatregelen. Een van de maatregelen is het herschikken van taken. De subsidieregeling maakt dit mogelijk, ten minste wat betreft het herschikken van taken van artsen naar verpleegkundig specialisten en physician assistants. De subsidieregeling faciliteert het aanbod van zorgprofessionals die dat kunnen doen. Of en hoe werkgevers de subsidieregeling gebruiken om in te spelen op de vergrijzing, kan niet worden vastgesteld. Wel is het denkbaar dat werkgevers de subsidieregeling inzetten om oudere werknemers aan het werk te houden door een deel van hun taken over de laten nemen of om de beschikbare kennis en vaardigheden op peil te houden en verbeteren (bijvoorbeeld in organisaties of branches met een tekort aan artsen).”
Doeltreffend en doelmatig
Over het geheel genomen concluderen de onderzoekers dat de subsidieregeling doeltreffend en doelmatig is. “Doelen van de inzet van de subsidieregeling zijn een betere kwaliteit van zorg, een beter carrièreperspectief voor de mensen die in de zorg werken en het opvangen van de noodzakelijke banengroei en vergrijzing. Met de regeling wordt dat nagestreefd door het faciliteren van de opleiding van verpleegkundig specialisten en physician assistants die taken van artsen kunnen overnemen. Afgezien van de vergrijzing, helpt de subsidieregeling de gestelde doelen te realiseren. Daarmee is de subsidieregeling doeltreffend. De subsidie die wordt verleend, is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die de werkgever maakt omdat studenten een deel van hun aanstelling besteden aan het volgen van de opleiding, maar wel salaris ontvangen. Het gehele bedrag van de subsidie wordt daaraan besteed, niet aan bijvoorbeeld de uitvoeringskosten die daarmee gemoeid zijn. Bovendien vergoedt de subsidie maar een deel van de kosten van de werkgever, die de meeste kosten zelf moet dragen. Conclu[1]sie is dan ook dat de subsidieregeling doelmatig is.”