In de afgelopen vijf jaar stegen de tarieven voor eenvoudige hulp bij het huishouden met ruim vijftien procent. Voor de zwaardere vorm van hulp bij het huishouden stegen de tarieven in die periode met tien procent. Dit blijkt uit de tweede tussenevaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015. Die evaluatie is in opdracht van het ministerie van VWS gemaakt door Bureau Berenschot en deze week naar de Tweede Kamer gestuurd.
In de AMvB reële prijs Wmo 2015 is vastgelegd dat de gemeenten een reële kostprijs moeten betalen voor hulp vanuit de Wmo. Deze maatregel heeft volgens Berenschot voor een deel bijgedragen aan de stijging van de tarieven. Daarnaast speelde de nieuwe cao Verpleeg- & Verzorgingshuizen & Thuiszorg (VVT) een rol.
Strenger indiceren
Berenschot heeft naast de tarieven ook naar de volumeontwikkeling in de Wmo gekeken. De hoeveelheid hulp in het huishouden die werd verleend, nam van 2015 tot en met 2018 af. Volgens de gemeenten hangt de daling van het volume samen met de bezuiniging die het Rijk in 2015 doorvoerde, tegelijkertijd met de invoer van de Wmo. Berenschot stelt dat de gemeenten als gevolg hiervan strenger zijn geworden bij het indiceren voor huishoudelijke hulp. Over 2019 verwachten gemeenten overigens een stijging van het volume als gevolg van de invoering van het inkomensonafhankelijke Wmo-abonnementstarief, aldus Binnenlands Bestuur op basis van het onderzoek.