Gemeenten betalen in meerderheid nog altijd geen reële prijzen voor huishoudelijke verzorging. Dat stellen aanbieders en vakbonden in reactie op een brief van minister De Jonge. Volgens de veldpartijen slaat de minister de plank volledig mis met zijn opmerking dat gemeenten in meerderheid een reële prijs betalen voor huishoudelijke verzorging.
“Ik maak me zorgen over het feit dat minister dit roept en daarmee het beeld creëert dat er niets aan de hand is”, zegt Marianne de Winter, algemeen directeur Tzorg.
Tzorg is in ruim driehonderd gemeenten met 9200 werknemers actief. Met ongeveer de helft van deze gemeenten voert Tzorg overleg over contractverlenging. Daarbij zijn twee zaken van belang. Sinds april gelden er in nieuwe loonschalen, die in de praktijk neerkomen op een gemiddelde loonsverhoging van zo’n 3 procent nu. Daarnaast voorziet de nieuwe CAO in een loonstijging van 4 procent per oktober en een eerste periodiek van 5 procent in april volgend jaar. Daarnaast zijn gemeenten anders dan bij vorige contracteerronde gehouden aan een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die bepaalt dat ze kostendekkende tarieven moeten betalen. “Rond de 40 procent van deze groep is bereid om reële prijzen te betalen”, stelt De Winter. “Alle andere betalen dat nog niet.”
Vakbond FNV gaat nog een stap verder en stelt bij monde woordvoerder Wim van der Hoorn in Zorgvisie dat driekwart van de gemeenten geen kostendekkende tarieven betaalt. “Wil je een loon conform de cao VVT uitbetalen, dan kan dat alleen op basis van een uurtarief van 25 à 27 euro. Dat doet maar een klein deel van de gemeenten. Circa driekwart van de gemeenten zit daaronder en heeft dus te lage tarieven.”
Regiegroep
Kritiek is er ook op het optreden van de Regiegroep reële tarieven, bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie, de gemeenten, aanbieders en vakbonden. De regiegroep is opgezet om toe te zien op de correcte toepassing van de tarievensystematiek. De minister leunt in zijn beoordeling van het tarievenniveau sterk op het oordeel van de regiegroep. Volgens de minister bewijst het beperkte aantal signalen aan de regiegroep dat gemeenten voldoende betalen.
Waakhond
Volgens bestuurder Hans Buijing van Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) is er iets anders aan de hand, namelijk dat de regiegroep in de praktijk vooral optreedt als waakhond van VWS en de gemeenten. “De selectie van de regiegroep is zeer streng: vele aangedragen zaken werden door Vereniging Nederlandse Gemeenten en VWS voor nader onderzoek geblokkeerd. Bovendien kunnen aanbieders niet langer anoniem hun zaak voorleggen. Dit wordt door vele kleine aanbieders als een extra drempel ervaren. Reden: vrees voor repercussies van de financier. Klagen over de handelswijze kan naar de toekomst vervelende consequenties hebben.”
Kennisniveau
Tzorg-directeur De Winter kan de ogenschijnlijke argwaan van veel gemeenten moeilijk begrijpen. “We moeten alle kostenposten volgens een vaste rekentool aanleveren, dus gemeenten kunnen zien dat we de boel niet belazeren.”
De Winter denkt dat een dele van het probleem in een gebrek aan kennis zit. “Het kennisniveau is te laag. Bij de gemeenten, maar ook bij veel kleinere aanbieders zitten te weinig mensen die snappen hoe het zit. Ik ben daarom groot voorstander van werksessies om kennis te delen.”
De Winter betreurt het daarom dat de regiegroep de uitkomsten van het onderzoek naar de dertien onderzochte signalen nooit is teruggekoppeld naar de aanbieders. Wat haar betreft kijkt minister De Jonge dan ook nog een keer scherp naar het functioneren van de regiegroep.
Daarnaast pleit ze voor een brede kijk op de tarievenkwestie. “Gezien de arbeidsmarktproblemen hebben we een fatsoenlijk uurloon nodig om aantrekkelijk te blijven en voldoende arbeidskrachten te kunnen krijgen. Opgeteld hebben we het voor de komende jaren over een loonstijging van zo’n 20 procent, dus de minister moet goed kijken of er voldoende middelen zijn opgenomen in de komende miljoenennota’s.”