Veel te weinig mensen die hersenletsel oplopen door een beroerte of een ongeluk, krijgen specialistische revalidatiezorg. Slechts één op de tien patiënten mag naar een revalidatiecentrum om te herstellen van geestelijke en lichamelijke gevolgen. De resterende 90 procent krijgt beperkte revalidatiezorg, bijvoorbeeld in een verpleeghuis, of helemaal geen zorg.
Patiëntenvereniging Hersenletsel.nl trekt aan de bel over de “schrikbarende cijfers”, die zijn gebaseerd op onderzoek van hoogleraar neurorevalidatie Gerard Ribbers. In Nederland krijgen zeker 140.000 mensen per jaar te maken met niet aangeboren hersenletsel. Directeur Monique Lindhout van de vereniging wijst erop dat Nederland goed scoort in de acute fase, vlak na bijvoorbeeld een hersenbloeding of een herseninfarct. Publiekscampagnes hebben het bewustzijn hiervoor vergroot. “Dat is mooi, want meer mensen overleven een beroerte. Het wrange is dat te weinig wordt gedaan met de medische gevolgen, vooral als die niet meteen merkbaar zijn.”
Moderne technieken
Zo gebeurt het vaak dat bij mensen die er goed vanaf komen en snel weer naar huis mogen, later een terugval ontstaat. “Dit wordt dan vaak niet in verband gebracht met het eerdere hersenletsel, zodat ze alsnog langdurig tobben en niet goed functioneren. Voor de BV Nederland kost dat ook extra geld”, aldus Lindhout.
Haar vereniging wil samen met deskundigen, politiek en zorgverzekeraars zoeken naar manieren om meer zorg te leveren, zoals het gebruik van moderne technieken. Ook zou het al helpen als mensen die geen zorg krijgen, toch regelmatig worden gecontroleerd door een revalidatiearts.