Beeld: Cozine Stock.adobe.com
De vergunningplicht voor nieuwe zorgaanbieders moet het kaf van het koren scheiden en kwalitatief goede en integere zorgaanbieders waarborgen. Voor bestaande kleine zorgaanbieders wordt een uitzondering gemaakt. Bestaande kleine zorgaanbieders krijgen automatisch een vergunning en hebben geen extra administratieve lasten.
Bestuurder Hans Buijing van Zorgthuisnl is sceptisch over de uitzondering en de gevolgen voor de administratieve lasten. “Ook al krijgen kleine zorgaanbieders nu een vergunning, ze moeten die wel onderhouden door aan de vereisten te voldoen.”
Bovendien kan de afbakening volgens Buijing makkelijk worden gewijzigd vanwege de rechtsvorm. “Wij hebben onze zorgen met de Kamer gedeeld en aangegeven dat dit amendement helemaal niet nodig is om het amendement over de lichte jaarverantwoording ingevoerd te krijgen.”
Balans vinden
Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer stemde voor de wetswijziging van GroenLinks-PvdA. Tweede Kamerlid Julian Bushoff: “Deze wetswijziging voorkomt een te grote administratielast voor kleine zorgaanbieders. Hiermee vinden we een balans tussen de behoefte de regeldruk in de zorg te verminderen en een proportionele vorm van verantwoording voor goed toezicht. Dit is een belangrijke stap op weg naar vermindering van de bureaucratie en meer vertrouwen in zorgmedewerkers.”
Hans Buijing
Misschien is het goed als de redactie van Skipr het amendement 15 nog even goed leest. Door het aannemen door de Tweede Kamer van dit amendement schrapt men in de Wtza de bepaling dat de vergunningsplicht alleen geldt voor instellingen met 10 zorgverleners of meer. In essentie krijgen dan dan alle aanbieders – ook die met minder dan 10 zorgverleners – onder de vergunningsplicht te vallen. Weliswaar stelt het aangenomen amendement 15 nu dat de huidige groep van minder dan 10 zorgverleners geen vergunning hoeft aan te vragen maar die van rechtswege krijgt. Dat neemt niet weg dat zij – willen ze de vergunning behouden – wel aan de verplichtingen uit de Wtza moeten voldoen.
Daar is nu een bestuursbesluit 9lagere regelgeving die door de Wtza mogelijk is gemaakt) in het huidige bestuursbesluit nog een ontheffing gegeven voor veel van die verplichtingen – zoals onafhankelijk toezicht – maar aangezien dit regelgeving is van een lagere rang dan de Wtza zelf (de bovenliggende wet) bestaat de kans dat op termijn het bestuursbesluit wordt aangepast in lijn met de nu ge-amendeerde wet. Wij hebben daarover richting de kamer onze zorg uitgesproken. De administratieve lastendruk die u voor onder de 10 zorgverleners verlaagd is door het bestuursbesluit kan door de doorwerkring vanuit de hogere wetgeving op den duur komen te vervallen. Dan is al die inzet om voor kleine aanbieders de lastendruk laag te spreken over amendement 14 die is regelt wat nu in de praktijk al het geval is, namelijk het borgen in de wet dat daar een licht regime geldt voor de jaarverantwoording. Juist door dat te borgen in de wet is de kracht daarvan groter dan wanneer je dat – zoals nu – nog met een tijdelijke regeling regelt. Die kracht is op het aspect van de grens meer/minder dan zorgverleners nu uit de wet gehaald. Dat gaat ons nog zeer spijten. We zien ook geen enkele noodzaak voor amendement 15 omdat daarmee de wet op dat aspect verzwakt is en niet nodig was om amendement 14 te behalen en hebben helaas gezien dat ons argument om de kracht van wet te behouden voor de bepaling over 10 zorgverleners ook wat ons betreft in de wet was gebleven.
Enfin, we hebben de eerste Kamer nog!
Hans Buijing
excuus dat een paars passage wat rommelig overkomen; er was weinig tijd om te schrijven, maar de boodschap komt denk ik wel over. Anders staan de lijnen we open voor nadere toelichting