Huisartsen zouden beter getraind moeten worden in het herkennen van problemen door vrouwenbesnijdenis. Het gaat dan vooral om vrouwen, van wie de genitaliën in hun land van herkomst zijn verminkt en die vaak kampen met allerlei uiteenlopende klachten. Volgens Tosca Hummeling van Publieke Gezondheid en Veiligheid (voorheen GGD) kan zo de zorg voor deze vrouwen sterk worden verbeterd.
Hummeling doet deze aanbeveling in de aanloop naar ‘Zero tolerance day’, waar donderdag de uitbanning van vrouwelijke genitale verminking (VGV) centraal staat. Vrouwelijke genitale verminking is strafbaar in Nederland. Als het bij minderjarige meisjes gebeurt, valt het onder kindermishandeling.
Risicogroep
In Nederland wonen naar schatting 30.000 besneden vrouwen. Daarnaast lopen jaarlijks 40 tot 50 meisjes die in Nederland wonen het risico te worden besneden. Vooral als het herkomstland wordt bezocht, gaat het risico omhoog. De meeste meisjes uit de risicogroep zijn afkomstig uit Somalië en Egypte.
De klachten van besneden vrouwen kunnen van gyneacologische aard zijn, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om hoofdpijn of buikpijn zonder duidelijke oorzaak. Ook seksuologische en psychische problemen kunnen hun oorsprong in de verminking hebben.
Pilots
Momenteel lopen in Nederland zeven pilotprojecten die als doel hebben de zorg voor besneden vrouwen te verbeteren. In één van die pilots wordt een bijscholing voor huisartsen ontwikkeld. Hummeling hoopt dat het onderdeel kan worden van de reguliere bijscholingscursussen voor huisartsen. Ook zouden volgens haar de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en psychologen er meer bij betrokken kunnen worden. (ANP)