De internist-intensivist die na een PET-scan bij een patiënt de diagnose longkaker miste heeft niet verwijtbaar gehandeld. De arts heeft met de informatie die hij had het juiste gedaan.
Dat oordeelt het tuchtcollege Amsterdam na een klacht die werd ingediend door de weduwe van de overleden patiënt.
De lab-uitslagen, de uitslag van het cardiologisch ECG-onderzoek en de door een radioloog beoordeelde CT-scan gaven geen verklaring voor de pijnklachten van de patiënt. Daarom liet de internist een PET-scan maken. Daarvan kreeg hij telefonisch uitslag en deelde de patiënt mee dat er geen bijzonderheden waren.
Uitslag
Bij een second opinion bleek dat de PET-scan juist sterke aanwijzingen geeft voor longkanker. Als de arts dit te horen krijgt van de second-opinionarts belt hij direct met de patiënt om hem dit mee te delen. De patiënt overlijdt niet lang hierna aan longkanker. De klacht van de weduwe is dat de internist zelf de schriftelijke uitslag van de scan had moeten zien en had zijn praktijk zo had moeten organiseren dat dit soort cruciale fouten voorkomen worden. De arts verweert zich door te stellen dat hij telefonisch foutief op de hoogte is gesteld van de uitslag. De latere schriftelijke uitslag van de scan heeft hij niet meer gezien.
EPD
Het college vindt dat de arts, nadat hij de patiënt had gesproken, niet nog op zoek hoefde te gaan naar de brief met de uitslag van de PET-scan, omdat hij de uitslag reeds telefonisch had vernomen. Dit geldt ook voor het niet openen van het tabblad in het EPD waar uitslagen worden opgeslagen. Dat de arts niet altijd de schriftelijke uitslag te zien krijgt is hem niet te verwijten, maar het ziekenhuis. De arts heeft met de informatie die hij had het juiste gedaan, zegt het tuchtcollege, maar de nazorg had wel beter gekund.