De Rechtbank Rotterdam heeft 200.000 euro smartengeld toegekend aan de nabestaanden van een vrouw, bij wie een tumor in nier te laat werd behandeld. De rechter spreekt van “ernstig verwijtbaar medisch handelen, waardoor reële kans op overleving verloren is gegaan”.
In 2007 ontdekten artsen van het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland bij toeval een tumor in de rechternier van de in 1963 geboren vrouw. Zij kwam onder behandeling bij een uroloog die volgens de rechtbank een “afwachtend beleid voerde”. Dat hield in dat zij onder controle van de arts bleef en er alleen af en toe een CT-scan werd gemaakt. In 2013 constateerde de opvolger van de uroloog dat er sprake was van uitzaaiingen. Genezing was toen niet meer mogelijk. De vrouw overleed in 2014.
Nabestaanden van de overleden vrouw stapten naar de rechter. Zij eisten smartengeld van Medirisk, de aansprakelijkheidsverzekering van het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis. De betrokken partijen lieten door een onafhankelijk uroloog onderzoeken of er sprake was van een medische fout. Die constateerde dat de CT-scans een duidelijke groei van de tumor aantoonden en de tumor zijns inziens chirurgisch verwijderd had moeten worden. Door het “afwachtende beleid” van de behandelaar van de vrouw daalde haar overlevingskans aanzienlijk: van 92 procent in juli 2008 naar 13 procent in juni 2013.
Buitengewoon hoog
De rechtbank achtte een vergoeding van 200.000 euro smartengeld redelijk. Letselschadeadvocaat Danielle Zwartjens – zelf niet betrokken bij de zaak – spreekt van een buitengewoon hoog bedrag. “Het is hoog voor Nederlandse begrippen. En ook voor een medische zaak is het een uitzonderlijk bedrag. Je ziet dit niet terug in de jurisprudentie.” Of de hoogte van het bedrag een precedent schept voor toekomstige zaken, is volgens haar niet te zeggen.