Volgens de verdediging viel het verbranden van een vlag onder vrijheid van meningsuiting en moest het incident sowieso niet gekwalificeerd worden als een bedreiging. Het hof gaat daar niet in mee.
Zo vindt het hof dat het plaatsen van de beelden door de verdachte niet op zichzelf staat. “Het was een directe reactie op een door een ander eerder geplaatste bedreiging. De combinatie van de berichten (de eerdere bedreiging én de reactie daarop van de verdachte) kon naar het oordeel van het hof bij de directeur de redelijke vrees opwekken dat tegen hem, zijn gezinsleden of zijn woning geweld zou worden gepleegd.” (ANP)