Om de tienduizenden vacatures in de zorg te vervullen is de afgelopen tijd vol ingezet op het werven van personeel. Ludieke acties en kleurrijke overheidscampagnes moeten de zorg weer aantrekkelijk maken voor nieuwe mensen. Intussen vinden steeds meer mensen in de zorg het werk steeds minder aantrekkelijk. De uitstroom gaat soms harder dan de instroom. Een probleem dat nog altijd onvoldoende wordt onderkend, stelt ook Roland Kip, directeur van Stichting IZZ.
IZZ is een belangenbehartiger van mensen in de zorg, die onder meer een IZZ Zorgverzekering biedt en het programma Gezond werken in de zorg verzorgt. De organisatie heeft ruim 417 duizend leden vertegenwoordigt daarmee een flink deel van de werkenden in de zorg. IZZ houdt ieder jaar twee grote onderzoeken onder zijn leden. Op dit moment richt een van de onderzoeken zich onder meer op het gebruik van psychische zorg door zorgmedewerkers.
“Hoe zit je in je vel, hoe is de relatie tussen werk en privé, zijn vragen die we daar onder andere bij stellen”, vertelt Kip. “Maar ook: overweeg je te vertrekken uit de zorg? Onze eigen gegevens matchen we met verzuim- en verloopcijfers, maar ook met het pensioenfonds, dat heeft ook veel kennis in huis. Al met al komt het ontluisterende beeld naar voren: ieder jaar verlaat 15 procent van de medewerkers de zorgsector.”
Werven met de achterdeur open
“Als dit in een willekeurig commercieel bedrijf het geval zou zijn, zou het teken zijn dat er iets goed mis is”, vervolgt de IZZ-directeur. “Vacatures zullen er altijd zijn en dat is ook goed, dat zorgt er voor dat er gezonde mobiliteit is, dat mensen voor een andere werkgever kunnen kiezen of binnen de eigen organisatie kunnen doorstromen. Maar zo veel vacatures als er in de zorg ontstaan, dat is niet meer werkbaar. En met zo’n hoge uitstroom is alleen maar blijven werven niet de oplossing, werven met de achter deur open werkt niet.”
Maar dat is wel de eerste, begrijpelijke reflex van leidinggevenden, van hr-afdelingen, stelt Kip vast. “Werven, de vacatures vervullen, omdat iedere onvervulde vacature extra werkdruk betekent voor de medewerkers die er nog zijn. De tweede reflex moet zijn de vraag te stellen: hoe komt het nou, dat die uitstroom zo hoog is? Er is natuurlijk ook een relatie tussen het ontstaan van vacatures en de uitstroom. De hogere werkdruk leidt weer tot verzuim en uiteindelijk verloop. Dat is een negatieve spiraal die je moet doorbreken.”
Uit het onderzoek van IZZ komen een aantal factoren naar voren die een grote rol spelen bij het besluit van medewerkers om de zorg te verlaten. “Het gaat om de organisatie van het werk, de administratie en de regeldruk, maar ook om het management. Door administratie en regeldruk kunnen mensen hun passie in het werk niet volgen. Problemen met het management zeggen vaak iets over het klimaat en de sfeer in de organisatie. Soms geeft het management te weinig ruimte om dingen zelf te regelen op de werkvloer. Soms weten mensen niet eens wie hun leidinggevende is. Dat kan dan weer komen doordat iemand leiding moet geven aan tachtig mensen.”
Groenpluk
Een belangrijk verschil met andere sectoren is volgens Kip dat er in de zorg naast een groot aantal vacatures ook een hoge vergrijzing plaatsvindt. “We moeten dus jongeren in de zorg binnenhalen, maar die ook zien te behouden. Wat dat betreft, chapeau voor de betrokken bewindslieden op VWS. Die hebben er wel voor gezorgd dat alle opleidingsplaatsen konden worden vervuld. Helaas zien we dat twintig procent van de jongeren die een baan in de zorg neemt, na drie jaar ook weer weg is. Dan moeten alle alarmbellen eigenlijk afgaan. Er gaat iets mis in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Veel jongeren zijn niet alleen fysiek, maar ook emotioneel uitgeput als ze nog maar net aan het werk zijn.”
Kip ziet dat jonge medewerkers in de zorg veel te snel in het diepe worden gegooid. Omdat ze hard nodig zijn vindt er veel groenpluk plaats. Jongeren krijgen vaak al een baan aangeboden terwijl ze in de afrondende fase van hun opleiding zijn. Hij pleit er dan ook voor om jongeren tot 25 jaar te begeleiden bij het werk. “Geef ze een buddy, laat ze niet meteen alleen voor een groep cliënten staan. Laat ze ook niet meteen voor de volle honderd procent aan het werk gaan, maar bijvoorbeeld voor zeventig procent, zodat er ruimte blijft voor reflectie.”
Kip zit hierin ook een taak weggelegd voor de onderwijsinstellingen waar jongeren vandaan komen. “Voor leidinggevenden is het ook frustrerend om hun nieuwe medewerkers niet goed te kunnen begeleiden. De zorg kan het ook allemaal niet alleen. Vanuit het onderwijs zou de begeleiding ook wat langer door kunnen lopen nadat leerlingen zijn afgestudeerd. Daarover zouden met de verschillende koepels in zorg en onderwijs afspraken moeten worden gemaakt.”
Faillissementen
Toch ziet de IZZ-directeur ook dat de zorg intern nog veel beter kan samenwerken om medewerkers voor de sector te behouden. “We hebben het afgelopen jaar twee faillissementen en in het noorden een flinke reorganisatie gezien”, helpt hij herinneren. “Daarbij hadden andere zorgorganisaties in een veel eerder stadium betrokken moeten worden om de mensen voor de zorg te kunnen behouden. Er wordt te snel gedacht dat mensen van zelf wel weer een nieuwe baan vinden, omdat er zo veel vacatures zijn. Maar na het faillissement van het Slotervaart gaven mensen aan dat ze iets anders zijn gaan doen, of als ZZP’er aan de slag zijn gegaan. Dat laatste is ieders vrije keus, en dat gun ik ze, maar voor de sector is de groeiende inzet van zelfstandigen ook heel duur.”
Tot slot benadrukt Kip dat zorgbedrijven werk moeten maken van goed werkgeverschap. “Dat betekent, als leiding je oor te luisteren leggen bij je medewerkers, die serieus nemen. Deze sector snakt naar waardering en respect. Hierin is ook een taak weggelegd voor bestuurders en toezichthouders of commissarissen. Of organisaties aandacht hebben voor gezondheidswinst bij hun medewerkers zou onderdeel van het gesprek tussen bestuurders en toezichthouders moeten zijn. Gelukkig zijn veel bestuurders hier wel al mee bezig en die goede voorbeelden mogen worden nagevolgd.”