© Africa Studio / Stock.adobe.com
Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS uit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
Instroom groter dan uitstroom
De hele bedrijfstak zorg en welzijn – inclusief de leidinggevende en ondersteunende functies – telde in het eerste kwartaal van 2023 ruim 1,4 miljoen werknemers. In- en uitstroom worden per kwartaal gemeten ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De uitstroom in de laatste drie kwartalen van 2022 en in het eerste kwartaal van 2023 lag op het hoogste niveau sinds de start van de meting in 2010. De instroom lag echter hoger. De toename van 21.000 werknemers tussen het eerste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 is het resultaat van 176.000 instromers en 155.000 uitstromers.
Lagere groei instroom
Het aantal werknemers in zorg en welzijn neemt vanaf eind 2016 toe. Tegenover een toenemende instroom stond jarenlang een redelijk stabiele uitstroom. Het aantal uitstromers werd snel groter vanaf het derde kwartaal van 2021, terwijl het aantal instromers in de meeste kwartalen minder snel steeg of zelfs daalde. Daarmee nam het totale aantal werknemers minder snel toe.
Grotere uitstroom
Bij de meest recente meting, het eerste kwartaal van 2023, waren 155.000 werknemers uitgestroomd ten opzichte van een jaar eerder. Dat aantal ligt 36.000 hoger dan de uitstroom van bijna twee jaar eerder, het tweede kwartaal van 2021. Na dat kwartaal groeide de uitstroom van werknemers uit zorg en welzijn.
Vertrek uit zorg
In de uitstroomcijfers gaat het alleen om de werknemers die niet langer werkzaam zijn in de bedrijfstak zorg en welzijn. Degenen die binnen de bedrijfstak in een andere branche gaan werken (doorstromers) zijn niet meegeteld. Het gaat dus om werknemers die in een andere bedrijfstak gaan werken, met pensioen gaan, die gaan werken als zelfstandige (binnen of buiten zorg en welzijn), die een uitkering krijgen of om een andere reden stoppen met werken.
Van deze mogelijke redenen kwam een vertrek naar een andere bedrijfstak het vaakst voor. De grotere toename van de uitstroom vanaf het derde kwartaal van 2021 is voor het grootste deel (circa 70 procent) toe te schrijven aan deze groep werknemers.
Pensionering
Pensionering speelt een veel kleinere rol. Het aantal werknemers dat uitstroomde naar pensioen steeg ook in de periode tussen medio 2021 en begin 2023, maar deze toename was beperkt tot enkele duizenden. Dat maakt slechts een klein deel uit van de totale stijging.
Zzp’ers
De rest van de toename is toe te schrijven aan de werknemers die als zelfstandige gingen werken (al dan niet binnen zorg en welzijn) of stopten met werken om een andere reden dan pensionering. Van deze groepen zijn (nog) geen afzonderlijke cijfers bekend voor het eerste kwartaal van 2023.
Hans Buijing
Tja, vandaag word ik geïnterviewd over het arbeidsmarktbeleid sinds 2017. Toen werd het tekort voor 2023 voorspelt. En wist iedereen dat het behoud van personeel prioriteit behoefte. Toen wisten we ook al dat nieuwe toetreders na enkele jaren weer vertrekken; de werkomstandigheden zijn niet aanlokkelijk en alternatieven genoeg. De vertrekkende mensen zijn opgeleide mensen, die de zorg kennen, die ervaring hebben en deskundig zijn. Hou de achterdeur dicht!
Toch ging in 2017 het ministeriële beleid naar nieuwe werving en niet naar behoud. Met wervingscampagnes kun je op de foto. En zonder het fundamentele probleem op te lossen loopt de nieuw geworven medewerker binnen de kortste keren gillend door de achterdeur!
En het personeels beleid kende ook een andere nog desastreuzere kant die uitstroom bevorderde. Het niveau helpende mocht niet meer worden ingezet volgens de zorgverzekeraars. Indicatiestelling mocht niet meer op niveau 4 want voortaan voorbehouden aan niveau 5. Een hele serie mensen kreeg te horen dat “ de nieuwe eisen van de financiers en beroepsorganisatie” hen niet langer bevoegd achtte voor zorghandelingen. De HBO-sering van de zorg, met name de care. Daarenboven de hoge administratieve lasten die nog steeds oploopt. De frustratie en werkdruk die dat oplevert zet de achterdeur juist weer verder open Er liggen allemaal voorstellen bij de minister in het kader van “ontregel de zorg” waar de minister niets mee doet. Ook al ligt de de regie en het beheer op het stelsel juist bij de bewindspersonen. Nee, de autonomie van de financiers is onaantastbaar. Daar grijpen we niet op in. Gemeenten stellen naar willekeur eisen van verantwoording op die medewerkers (en aanbieders) tot wanhoop drijft. Zorgverzekeraars zeggen noodzakelijkerwijs onderscheidend te moeten zijn(!) en houden verschillende werkwijzen van. Verantwoording in stand, tot wanhoop van de medewerkers (en aanbieders). Bekwame medewerkers worden uitgesloten (want niet bevoegd) en werk wordt aan strikte (tijds-)eisen verbonden. Geen tijd meer voor een menselijke interactie zoals een praatje of een kopje thee. Want zorgverzekeraars vergoeden geen indirecte tijd en thee drinken achten zorgverzekeraars geen zorgtijd (net zo min als opleiden, trainen, begeleiden, teamoverleg, reistijd enz. Enz). Een groot deel van de werkfrustratie is daarnaast het ontbreken van een landelijk EPD; nu moet een groot deel van de tijd in wijkverpleging besteed worden aan het met de hand overtypen van patient gegevens, in 2023, in nederland. Terwijl er al jaren wordt gepleit voor een ingrijpen in die ICT-marlt. Maar de marktmacht is daar te groot en het ministerie gaat uit van de marktwerking en durft geen regie te nemen. En ondanks grote Cao-stijgingen blijft het SER-gat overeind en betalen de zorgfinanciers geen van alleen momenteel hogere tarieven vanwege gestegen Cao (de inflatie, weet u nog). Zoek het maar uit. En dat gebeurd dan ook. Personeelsdiensten wordt dan te duur ten opzichte van de tariefstelling, dus zoeken naar mogelijkheden van nog meer doen met minder mensen.
Dit alles maakt de zorg geen gezellige leuke werkplek meer, waar medewerkers hun vak en passie kunnen uitoefenen, waar ze in het werk heen compassie kwijt kunnen en het mensenwerk centraal zetten. Tja; dat is geen omgeving waar mensen lang gedijen.
Marian Mourits
Beste redactie,
De titel van dit bericht strookt niet met de inhoud (en de cijfers). De instroom is hoger dan de uitstroom, en wel substantieel: er zijn 21.000 werknemers bijgekomen tussen het eerste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023.
De nadruk leggen op grote uitstroom uit de zorg is m.i. tendentieus, onterecht en komt het imago van de zorg niet ten goede. Er is sinds een paar jaar sprake van een afname van werknemers in álle branches, hetgeen voor een belangrijk deel toe te schrijven is aan demografie: de babyboom generatie (1945-1955) is met pensioen gegaan! Dat is nog een tijdje uitgesteld door het opschuiven van de pensioenleeftijd, en daardoor is de uitstroom nu in alle sectoren merkbaar, dus ook in de zorg. Dat er desondanks 21000 werknemers meer zijn dan een jaar geleden, is dus goed nieuws. Dat zou een mooiere kop boven uw artikel geweest zijn!