Het UMC Utrecht is een intern onderzoek begonnen naar de fouten in de diagnose baarmoederhalskanker bij patiënte Adrienne Cullen. In 2011 kwam het resultaat van weefselonderzoek niet bij de betreffende gynaecoloog terecht. Dat gebeurde pas twee jaar later, toen de kanker al was uitgezaaid. Cullen is nu terminaal ziek.
Het ziekenhuis probeerde lange tijd om haar het zwijgen op te leggen, maar eerder dit jaar mocht ze een lezing houden voor een bomvolle collegezaal van het UMC. Ze heeft in april ook met de gynaecoloog, met wie ze inmiddels een goede band heeft, en het afdelingshoofd gesproken. Na een jarenlange juridische strijd kreeg ze ook een compensatie van een half miljoen euro.
SIRE
Culen vroeg vijf jaar om een zogenaamd SIRE-onderzoek (Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie). Op 24 september meldt het NRC dat het ziekenhuis dat alsnog heeft ingesteld. Het onderzoek moet uitwijzen hoe het kon dat een labuitslag twee jaar lang zoek kon raken. Uit de lezing van Cullen valt op te maken dat het draait om een extra monster uit het lab dat de gynaecoloog nooit onder ogen heeft gekregen, en dat hij ook vergat te vragen. Cullen wist niet dat er onderzoek naar kanker was gedaan omdat ze onder narcose was tijdens het onderzoek in haar baarmoeder.
Cultuur
In de lezing sprak zij ook uit dat de grootste fouten na het incident zijn gemaakt, niet door artsen maar door het bestuur van het UMC Utrecht. De fout werd jarenlang genegeerd en het ziekenhuis sprak alleen via advocaten met de patiënte. Ook de betrokken artsen leden onder de cultuur in het UMC.
Cullen is blij dat er alsnog een onderzoek komt. Ze begreep de houding van het ziekenhuis niet en vond het vreemd dat ook de IGJ er niet op aandrong. Cullen betreurt het wel dat er nu mogelijk minder informatie te vinden is dan vijf jaar geleden.