111 miljoen meerkosten
De Wzd werd ingevoerd per 1 januari 2020 en vervangt deels de Wet bijzondere opnames in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit toonde aan dat de nieuwe wet 111 miljoen meer dan vorige wet. De overgang van de ene naar de andere wet kost volgens hetzelfde onderzoek eenmalig 16,6 miljoen.
102,6 miljoen
Minister van Medische zorg en Sport Tamara van Ark reageerde donderdag 10 juni op dit onderzoek. In 2022 betaalt Van Ark 102,6 miljoen, maar daar moeten ook de eenmalige kosten van 16,6 miljoen betaald worden.
Vanaf 2023 krijgt de sector 102,6 miljoen voor de structurele meerkosten. Dit komt ongeveer overeen met de meerkosten die de gehandicaptenzorg maakt voor de uitvoering van deze wet.
Kwaliteitsgelden
Het andere deel, à 8,4 miljoen voor de verpleeghuiszorg, legt Van Ark niet bij. Die moeten de verpleeghuizen betalen uit de kwaliteitsgelden. Die 2,1 miljard die de verpleeghuizen sinds 2017 krijgen zijn bedoeld voor “persoonsgerichte zorg, basisveiligheid en het leren en verbeteren van elkaar”. Dat overlapt met de doelen van de Wzd, stelt Van Ark.
Wijkverpleging
De Wzd maakt het voor het eerst mogelijk om ook onvrijwillige zorg in de thuissituatie te geven. Hoeveel dat kost, kon de NZa niet berekenen, omdat de wijkverpleging deze zorg ten tijden van het onderzoek nog onvoldoende gebruikte.
Te hoog ingeschat
Brancheorganisatie voor de ouderenzorg ActiZ is niet blij met het besluit. Ten eerste klopt volgens hen het kostenonderzoek niet. De zorgkosten binnen de Wet Bopz zouden door de NZa veel hoger zijn ingeschat dan deze in werkelijkheid waren. De meerkosten voor de ouderenzorg zijn meer dan 8 miljoen, vindt ActiZ. De middelen voor de uitvoering van het kwaliteitskader zijn vastgesteld voordat de Wzd er was.
“De randvoorwaarden voor de Wzd zijn niet op orde”, stelt de brancheorganisatie. “Het kostenonderzoek is slechts een van de voorbeelden. De financiering van de crisiszorg is nog altijd niet geregeld en er is nog steeds veel onduidelijk over de toepassing van onvrijwillige zorg voor mensen die thuis wonen.”
Hans Buijing
De ouderenzorg wordt in toenemende mate zorg thuis. De WZD heeft ook extramurale werking en wordt daar geconfronteerd met het volstrekt afwezig zijn van een landelijke infrastructuur waarmee de WZD zorgvuldig kan worden uitgevoerd. En er is geen financiering voor geregeld. Toch is de wet – ondanks bezwaren van alle veldpartijen – gewoon ingevoerd. Nu zijn de kosten voor de intramurale kant bekend en wordt een sigaar uit de eigen doos gepresenteerd. Voor de extramurale zorg is het nog even onduidelijk als voor de invoering van de wet. De cliënten van zorg verdienen goede kwaliteit van zorg; de zorgaanbieders verdienen goede wetgeving en adequate financiering. Beiden ontbreken en dat zal de zorg voor de cliënt helaas niet beter maken.