De directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding herhaalde woensdag in de Tweede Kamer dat er wat hem betreft “voldoende zekerheid is dat we dalen”, zodra het gemiddelde aantal ziekenhuisopnames van coronapatiënten 20 procent lager ligt dan tijdens de piek van eind april. Dan kunnen de volgende versoepelingen worden doorgevoerd. Het gaat Van Dissel en het Outbreak Management Team (OMT), waarvan hij de voorzitter is, om het zevendaags gemiddelde.
Piek achter ons
Het lijkt in dit opzicht de goede kant op te gaan: uit ziekenhuiscijfers blijkt dat het gemiddelde al stevig daalt. Als dat doorzet, wordt aan de voorwaarde van het OMT voldaan. Van Dissel verwacht van de versoepelingen die het kabinet volgende week wil doorvoeren “een gering effect” hebben op verspreiding van het virus. Hij heeft “al met al vertrouwen dat stap twee goed kan”, zei hij, want de piek lijkt achter ons te liggen.
Immuun
Van Dissel wijst erop dat de besmettingscijfers afnemen doordat steeds meer mensen immuun zijn voor het coronavirus, zowel door vaccinatie als door eerder doorgemaakte infecties. Juist daarom is Van Dissel niet bang voor een plotselinge omslag.
Hij zei er wel bij dat in de modellen van het RIVM diverse aannames worden gedaan. Zo is de hoop dat vaccinatie niet alleen ziekte voorkomt, maar er ook voor zorgt dat mensen het virus nauwelijks nog bij zich dragen en doorgeven aan anderen. Daarover komen uit wetenschappelijke hoek “gunstige berichten”, aldus Van Dissel. Maar 100 procent zekerheid is daar niet over te geven. Als mensen na vaccinatie toch nog vaak het virus doorgeven aan anderen, terwijl ze zelf niet ziek worden, dan zal het indammen van de pandemie langzamer gaan.
Op een na hoogste besmettingsgraad van EU
Tegelijkertijd blijft opvolging van de basismaatregelen belangrijk, benadrukte Van Dissel. Hij wees erop dat nog altijd veel mensen in Nederland het virus bij zich dragen. Na Zweden telt Nederland nog de hoogste besmettingsgraad van de EU. Dat vindt de RIVM-bestuurder “niet fraai”.