Van Dissel is sinds de uitbraak van het coronavirus voorzitter van het Outbreak Management Team, dat het kabinet adviseert. Hij vond dat mondkapjes konden leiden voor schijnveiligheid, doordat mensen lakser zouden worden met andere voorzorgsmaatregelen.
Politieke keuze
Toen het kabinet in 2020 het dragen van mondkapjes verplichtte, eerst in het openbaar vervoer en later in openbare ruimtes, noemde Van Dissel dat een politieke keuze en geen wetenschappelijke keuze. “Door deze uitspraken werd het beleid van de overheid ondermijnd door adviseurs van diezelfde overheid”, aldus de OVV. Op een andere plek in het rapport zegt de OVV dat Van Dissel “het publieke vertrouwen in het overheidsbeleid” ondermijnde.
Niet genoeg wetenschappelijke consensus
In een reactie op het conceptrapport liet van Dissels werkgever, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), weten dat hij zich aan zijn rol als adviseur hield en dat er niet genoeg “wetenschappelijke consensus” was over het nut van mondkapjes. De OVV is het daar niet mee eens. “Mogelijk was de voorzitter van het OMT in deze situatie rolvast als wetenschapper, maar zijn opmerkingen met betrekking tot het gebruik van mondkapjes werkte ondermijnend voor het draagvlak”, stelt de raad in op de reactie van het RIVM.
1,5 meter
Van Dissel was zelf woensdag weer in de Tweede Kamer voor een technische briefing over de coronacrisis. Na afloop zei hij het rapport eerst te willen bestuderen. Hij blijft er wel bij dat het dragen van mondkapjes tot schijnveiligheid kan leiden. “Omdat we zagen, ook in het buitenland, dat als mensen mondneusmaskers gebruiken, de 1,5 meter niet meer wordt aangehouden.” (ANP)