E-health moet een normaal onderdeel worden van de zorg. Als zich daarbij juridische of formele knelpunten voordoen, dan is het ministerie van VWS bereid om mee te denken over een oplossing. Dat zei staatssecretaris Martin van Rijn van VWS tijdens het Congrestival in Bunnik.
“Als het gaat om eigen regie en zelfbeschikking kan e-health een grote rol spelen”, zo hield Van Rijn de zeshonderd bezoekers van het Congrestival voor. “E-health moet normaal onderdeel van de zorg worden. Dat kunnen we niet van bovenaf opleggen, maar de overheid kan wel stimuleren, bijvoorbeeld door stippen op de horizon te zetten, zoals in de Kamerbrief over ICT in de zorg van vorig jaar.”
In de Kamerbrief schrijven minister Schippers en Van Rijn onder meer dat 80 procent van de chronisch zieken binnen vijf jaar direct toegang zou moeten hebben tot bijvoorbeeld gegevens over medicatie en testuitslagen. In dezelfde periode zou driekwart van de ouderen en van mensen met diabetes of COPD zelfstandig metingen moeten kunnen doen en daarover ook contact hebben met een hulpverlener op afstand. Ook zou iedereen die thuis zorg en ondersteuning krijgt via een beeldscherm dag en nacht met een zorgverlener contact kunnen hebben.
Samenwerking
Om de doelstellingen uit deze brief waar te maken is volgens Van Rijn daadkracht en samenwerking nodig. “We kijken allemaal graag naar pioniers die vol goede moed op stap gaan, zoals in het tv-programma ‘Ik vertrek’. Dat zijn mensen die niet praten, maar doen. Op dat punt staan we met e-health ook, niet praten maar doen. We zijn op de goede weg, ook internationaal. Maar we moeten nog meer samenwerking en kennisdeling zoeken.”
Van Rijn riep de Congrestival-gangers op om hier actief aan mee te werken. Daarbij beloofde hij open te staan voor zowel problemen als praktijkvoorbeelden. Bij formele belemmeringen is Van Rijn bereid om te kijken of wetswijzigingen nodig zijn.