In de transitieperiode in de zorg heeft de vermindering van administratieve lasten prioriteit. Dat zegt staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid). “We moeten jaarlijks tien procent lastenverlichting kunnen realiseren.”
De staatssecretaris doet zijn uitspraken in het juni-nummer van Headline, het blad van HEAD, de vereniging van financials in de zorg. Zorgfinancials constateren dat de overheveling van zorgtaken van het Rijk naar de gemeenten niet zonder slag of stoot gaat. De decentralisatie lijkt bij veel gemeenten en zorgaanbieders vooralsnog tot méér administratieve lasten te leiden in plaats van minder. Dat komt vooral doordat ze nu met meer verschillende partijen afspraken moeten maken.
“We willen rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de zorgvrager”, zegt de staatssecretaris hierop. “En dus zullen er lokale afspraken moeten worden gemaakt. Een veelheid van afspraken is dan onvermijdelijk.”
Lasten
Van Rijn heeft in de transitieperiode een hele duidelijke prioriteit. “Vermindering van de administratieve lasten. Dat is waar we het voor doen, en dat heeft dringende prioriteit.”
Hoeveel geld er weglekt aan administratieve lasten is niet duidelijk. “Concrete bedragen kan ik niet noemen”, zegt Van Rijn, “omdat de gemaakte berekeningen lastig te duiden zijn, maar het zijn veel euro’s.”
In het kader van de verpleeghuiszorg heeft de bewindsman gezegd dat jaarlijks tien procent lastenverlichting moet kunnen worden gerealiseerd. “Die afspraak wil ik wel doortrekken naar de jeugdzorg. Er is daar al heel veel te doen en er zijn al veel plannen gemaakt. Daar zit veel potentie en professionaliteit, dus die tien procent moet haalbaar zijn.”
Namen en rugnummers
Gemeenten en zorgaanbieders die onvoldoende aan het verlagen van administratieve lasten werken, zullen daarop aangesproken worden, maakt de staatssecretaris duidelijk. “Dat mag niet vrijblijvend zijn. Daar horen namen en rugnummers bij. (..) Ik heb afgesproken met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, red.) dat op het moment dat zich problemen voordoen met gemeenten of zorgaanbieders over de werkagenda, we niet in algemene bewoordingen blijven hangen, maar man en paard noemen”, aldus Van Rijn.