De ouderenzorg stond de laatste jaren al in het teken van extramuralisering, krimp en omzetdaling. Maar tot nu toe werd de ‘pijn’ nog niet zo erg gevoeld. Dat wordt de komende jaren wel anders, zo is te concluderen uit de studie ‘Het nieuwe normaal in de ouderenzorg’, verricht door Gupta Strategists.
De oplossing ligt niet in het verlagen van de uurprijs, maar in het verbeteren van kwaliteit en doelmatigheid. Of zoals het rapport van Gupta Strategists stelt: ‘Radicaal anders organiseren of sluiten.’
Adviseur Jurre de Bruin van Gupta, die samen met Marloes Hagemans onderzoek deed, kan wel verklaren waarom de extramuralisering nog niet zo gevoeld werd. “We wisten vanaf 2011 al dat er een daling zou komen. Die vond plaats in de lichte ZZP’s. De zorgvraag bleef stabiel, want de daling werd gecompenseerd door groei in de zware ZZP’s.” Die groei is in 2014 tot stilstand gekomen, waardoor de totale zorgvraag met 12 procent is gedaald. Tot 2018 zal die fors verder dalen, tot 22 procent.
Onderinvestering
Deze verschuiving vergroot de vraag naar zwaardere zorg op maat bij mensen thuis. Dat zie je aan de enorme groei van het volledig pakket thuis (vpt), sinds 2010 met 68 procent per jaar. Iets soortgelijks is ook nodig voor mensen met dementie, zo signaleert De Bruin. “Maar liefst 85 procent van de totale zorgkosten voor dementerenden gaat naar de verpleeghuiszorg. Je ziet onderinvestering in de zorg thuis en bezuinigingen in de kosten voor casemanagers, terwijl het juist loont om te kijken naar innovaties en vormen van ondersteuning in de voorfase van dementie.”
Jurre de Bruin ziet in ouderenzorg nog teveel voorzichtigheid om te sturen op uitkomsten van zorg voor de cliënt, waar dat in de ziekenhuiszorg al heel gewoon is. Daar leidt transparantie over de uitkomsten al tot hogere kwaliteit. Digitale dossiers maken de relatie tussen geleverde zorg en kwaliteit ook in de ouderenzorg en de wijkverpleging inzichtelijk. Daarmee loopt Nederland internationaal voorop. Cliëntervaringen zijn belangrijk in het transparant maken van de kwaliteit van ouderenzorg, zo is te lezen in de studie. De CQ-index is daar niet meer de maatstaf voor. Er zijn meerdere alternatieven, zoals ZorgkaartNederland. Het aantal beoordelingen van VVT-instellingen is hier fors gestegen.
Radicaal anders
Als gevolg van de extramuralisering zullen voor verzorgingshuizen de inkomsten op vastgoed dalen met 225 tot 430 miljoen. Zonder ingrijpen zal het exploitatieresultaat van kleine locaties verslechteren met 140 tot 200 miljoen door te weinig schaalgrootte. Er moet dus iets gebeuren, want met het almaar verlagen van uurtarieven los je dit niet op. Dat leidt alleen maar tot verlagen van kostprijs per uur en slecht werkgeverschap dat zich uit in tijdelijke contracten en de keuze voor lager opgeleid personeel. Instellingen zullen juist radicaal anders moeten organiseren, en in het rapport noemt Gupta enkele richtingen. Omvorming naar zelfsturende teams bijvoorbeeld, het fors verkleinen van de overhead en werken vanuit het principe scheiding van wonen en zorg. Maar ook integratie van intramurale zorg met thuiszorg.
Volumeafspraken
De uitweg voor aanbieders en financiers is breder kijken naar de drijvers van het volume: de zorgintensiteit, de zorgduur en de prevalentie van wijkverpleging, zo is een van de conclusies van de studie. De potentie is er, want de spreiding tussen zorgaanbieders is op dit gebied een factor 3,8 tot 6,0 groter dan de spreiding van het gemiddelde uurtarief. Zorgverleners moeten dus volumeafspraken maken met financiers en die op een slimme manier invullen. Jurre de Bruin: “Organisaties moeten voorop lopen door te sturen op kwaliteit, volume en risico. Maar dan moeten ze wel de druk en urgentie voelen.”
‘Het nieuwe normaal in de ouderenzorg’ is een vervolg op periodiek onderzoek dat eerder werd verricht in 2011, 2012 en 2013. Jurre de Bruin en Marloes Hagemans deden hun onderzoek op basis van jaarverslagen, projectervaring in de VVT-sector – onder andere de wijkverpleging – en bronnen als CBS, Monitor Langdurige Zorg en Zorgkaart Nederland, aangevuld met literatuur en interviews.