© Edler von Rabenstein / stock.adobe.com
Dat blijkt uit het proefschrift ‘Hurt people hurt people’ van Nienke Verstegen, onderzoeker bij De Forensische Zorgspecialisten. Ze heeft onderzoek gedaan in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht en Amersfoort. De kliniek heeft 3 locaties, 30 afdelingen en 260 patiënten, van wie 20 procent vrouw. Voor haar proefschrift, dat ze op 6 juli heeft verdedigd, analyseerde ze duizenden agressie-incidenten en interviewde zij 9 tbs-patiënten en 25 medewerkers.
Geweld forensische zorg
Per week zijn er zeker vijf verbale bedreigingen. Gemiddeld is er 1,5 keer per week sprake van fysiek geweld tegen andere mensen. Van alle patiënten komt 60 procent terug in de registratie van geweldsincidenten. “Dat betekent dat 40 procent van de patiënten hun langdurig verplichte behandeling in de forensische ggz zonder agresse doorlopen”, merkte Nienke Verstegen op tijdens de verdediging van haar proefschrift.
Kenmerken patiënten
Een kwart van de patiënten is verantwoordelijk voor het grootste deel van de incidenten. Verstegen heeft in kaart gebracht welke kenmerken deze patiënten hebben. Daarbij keek ze naar demografische kenmerken (gender, juridische reden voor opname) en de aard van de psychische aandoening. Relatief vaak gingen het om mensen met impulsief gedrag, borderline-patiënten, vrouwen en patiënten die zichzelf beschadigen.
Zelfbeschadiging
Met name zelfbeschadiging is een voorspellend kenmerk. Van de personen die ten minste vijf keer waren betrokken bij fysieke agressie hadden te maken met zelfbeschadiging. Verstegen gaat nader onderzoek doen naar het verband tussen zelfbeschadiging en fysiek geweld.
Impact agressie is groot
De impact van geweldsincidenten is groot; zowel op behandelaren als op aanwezige patiënten. Ze kunnen nog lang te maken hebben met gevoelens van angst en boosheid. Tirades galmen nog lang door in het hoofd. Behandelaren vinden het lastiger om grenzen te stellen aan gedrag en zien af van interventies totdat het voor hen veiliger voelt. De omgeving maakt herinneringen aan traumatische gebeurtenissen makkelijk los. Niet voor iedereen geldt dat overigens. Sommige behandelaren slagen er goed in om met geweldsincidenten om te gaan.
Na een geweldsincident zonderen behandelaren zich af van de andere patiënten. Op zich is het goed dat ze op die manier aan onderlinge nazorg doen. Maar Verstegen raadt aan om de nazorg voor patiënten op datzelfde niveau te krijgen.
Micro-agressie
Speciale aandacht vraagt Verstegen voor micro-agressie. Dat zijn subtiele opmerkingen of grapjes die venijnig zijn bedoeld. Die kunnen een aanloop zijn naar meer geweld.
Aanbieders van forensische zorg doen er volgens Verstegen goed aan om te investeren in methodes waarmee medewerkers met agressie leren omgaan. Als voorbeeld noemt ze trainingen in emotieregulatie en teamtrainingen in psychologische veiligheid.