Drie Zuidhollandse gemeenten gaan de Balkenende-norm meegewegen bij aanbestedingsprocedures in de WMO. Zorgaanbieders met grootverdieners aan het hoofd hoeven niet op een contract te rekenen.
Getekende verklaring
De gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk vinden dat het sociale beleid en het beloningsbeleid binnen inschrijvende organisaties niet mogen conflicteren met “algemeen aanvaarde maatschappelijke gevoelens”. Bij de aanbesteding moet de inschrijvers daarom een getekende verklaring overleggen dat de bestuurders van de thuiszorginstelling zich houden aan de Balkenende-norm. Dit komt neer op een jaarsalaris van maximaal 188 duizend euro. De drie gemeenten zeggen met het nieuwe WMO-contract vooral te willen investeren in betere zorg. Het uurtarief dat aan de thuiszorginstellingen wordt vergoed, gaat daarom omhoog. Dat extra geld moet wel op de goede plek terecht komen, stellen de gemeenten, dus niet bij bestuurders, maar bij de cliënt.
Samen optrekken
Bij de aanbesteding van de huishoudelijke hulp trekken Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk gezamenlijk op. Samen zijn de drie gemeenten goed voor een kleine 120 duizend inwoners. De samenwerking vloeit voort uit de al langer bestaande samenwerking op diverse gebieden, inclusief de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Verlenging contracten
De in 2007 gesloten WMO-contracten voor huishoudelijke hulp lopen op 1 januari 2010 af. De nieuwe overkomsten worden afgesloten met ingang van 1 januari 2010 voor de duur van twee jaar met een optie tot verlenging van maximaal twee maal een jaar. Verlenging is afhankelijk van de geleverde prestaties. Hierbij speelt de klanttevredenheid een belangrijke rol.