Het nieuwe bekostigingsmodel in de ggz, waarin geen dbc’s meer worden vergoed maar zorgprestaties, vindt breed bijval in het veld. Wel moet het nog verder worden doorontwikkeld, stellen de veldpartijen.
Er komt een nieuw bekostigingsmodel voor de generalistische basis ggz, gespecialiseerde ggz en forensische zorg. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft deze week het advies hierover aangeboden aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Het huidige bekostigingsmodel in de ggz moet per 2022 worden vervangen.
Die tijd is ook wel nodig, want het model moet op verschillende punten verder uitgewerkt en getoetst worden, benadrukken verschillende partijen in het veld. De partijen zijn het er over eens dat het zorgprestatiemodel bekostiging eenvoudiger en transparanter maakt. Daadwerkelijk geleverde zorg zou beter weerspiegeld worden in zorgprestaties dan in diagnose behandel-combinaties (dbc’s). Tarieven sluiten daarmee beter aan op de behandelinzet en behandelsetting. Prestaties zijn daarnaast eenvoudiger, herkenbaarder en controleerbaarder voor de patiënt, aldus de NZa en andere betrokken partijen.
Zorgclustermodel
De verdere uitwerking van de zorgvraagtypering wordt losgekoppeld van de invoering van het nieuwe bekostigingsmodel. Mede op advies van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen wordt nogmaals kritisch gekeken naar het zorgclustermodel. Ook de ggz-sector was niet unaniem positief over dit model, dat afkomstig is uit Engeland. De NZa verplichtte in 2017 een aantal zorginstellingen om proef te draaien met het zorgclustermodel. Het aantal vrijwillige aanmeldingen om te gaan werken met dit model was laag.
In een brief aan de Tweede Kamer schreef staatssecretaris Blokhuis (VWS) dat het medische model achter het zorgclustermodel momenteel geen betere aanknopingspunten biedt om de verzekerde aanspraken te duiden. Het huidige systeem is gebaseerd op de DSM-IV, het gangbare diagnoseclassificatiesysteem. De DSM-IV is internationaal echter sterk achterhaald, zo stelt GGZ Nederland.
Zorgvraagtypering inpassen
De uitkomsten van de pilots van het zorgclustermodel gaan niet verloren volgens de NZa. Ze worden geanalyseerd en gebruikt als startpunt om de zorgvraagtypering samen met de partijen in het veld te verbeteren. De zorgvraagtypering moet alsnog op termijn de DSM-classificatie als basis voor de bekostiging gaan vervangen. Daarmee komt de zorgvraag centraal te staan, in plaats van de diagnose.
Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) is van mening dat er nog hard gewerkt moet worden aan het in passen van zorgvraagtyperingen in het nieuwe model. Het NIP zal hiervoor inhoudelijk betrokken blijven in het doorontwikkel- en implementatieproces van het zorgprestatiemodel. Ook voor GGZ Nederland is nog geen uitgemaakte zaak of en hoe de zorgtypering gekoppeld kan worden aan bekostiging. Wel steunt GGZ Nederland het advies. Bestuurder Jos Brinkmann van GGZ Noord-Holland-Noord, namens GGZ Nederland: “Wij dragen graag bij om het model verder te ontwikkelen tot een bekostigingssystematiek waar betaald wordt voor goede zorg en zo min mogelijk geld wegsijpelt naar administratie en verantwoording.”
Zorgverzekeraars hopen dat het nieuwe bekostigingsmodel zal helpen om meer grip te krijgen op de niet-gecontracteerde zorg, meldt Zorgverzekeraars Nederland. De NZa geeft aan dat het nieuwe model hierop nog getoetst wordt.