Een nieuw hoofdlijnenakkoord voor de curatieve zorg valt of staat met harde afspraken over een andere organisatie van de zorg. Dat stellen zowel ziekenhuizen als zorgverzekeraars. Maar iedereen die denkt dat dit direct miljarden bespaart doet aan ‘wensdenken’, aldus NVZ-voorzitter Yvonne van Rooy.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) voeren op 16 april overleg met de Vaste Kamercommissie voor VWS over een mogelijk nieuw hoofdlijnenakkoord. Het kabinet mikt op een besparing van 1,9 miljard euro. “Een enorme opgave”, constateert de NVZ, die alleen mogelijk is als er harde afspraken worden gemaakt over een andere organisatie van de zorg.
Ook ZN toont zich een uitgesproken voorstander van een herschikking van de curatieve zorg. Niet het bestaande zorglandschap moet het uitgangspunt zijn, maar de toekomstige vraag en houdbare financiële kaders. ZN ziet veel in de recente aanbevelingen van de taskforce ‘De juiste zorg op de juiste plaats’. De taskforce pleit onder meer voor meer preventie, het verplaatsen van zorg naar de thuisomgeving en digitale innovatie.
Keuzes
“Er zullen keuzes moeten worden gemaakt welke zorg ziekenhuizen moeten blijven leveren en welke niet”, vindt de NVZ. “Welke zorg bijvoorbeeld in de thuissituatie kan worden aangeboden of in samenwerking met de wijkverpleging. Dat vergt een grote verandering van de organisatie van zorg.”
Maar een dergelijke ingreep levert pas op termijn geld waarschuwt NVZ-voorzitter Yvonne van Rooy: “Wie denkt dat we op die manier op korte termijn 15 tot 20 procent op de ziekenhuiszorg kunnen besparen, doet vooral aan wensdenken, dat is niet realistisch. Er zijn juist forse investeringen nodig om die beweging op gang te krijgen.”
ZN trekt een tegenovergestelde conclusie en vindt dat het kabinet te laag inzet met de beoogde besparing. “Met deze ombuiging blijven de zorguitgaven de komende kabinetsperiode nog steeds groeien met 8 miljard euro”, aldus voorzitter André Rouvoet in een brief aan de Kamercommissie. “Wij denken dat dit hoge groeitempo over een langere periode niet is vol te houden en maatschappelijk niet verantwoord is.”
Interpreteren
ZN zet ook vraagtekens bij een vast budgettair groeipercentage. Volgens ZN leert het eerdere hoofdlijnenakkoord dat aanbieders dit als een recht gaan zien, waarop ze aanspraak kunnen maken zonder dat ze de juistheid en doelmatigheid van de geleverde zorg mee laten wegen. “Wanneer partijen afspraken zo interpreteren, dragen ze niet bij aan een beheerste kostenontwikkeling en bemoeilijken ze voor de individuele zorgverzekeraars juist het afsluiten van goede contracten gericht op voldoende en kwalitatief goede zorg én een doelmatige besteding van het premiegeld van de verzekerden”, stelt Rouvoet.
Groeiende druk
De NVZ wijst er op dat de ziekenhuizen de afgelopen jaren juist een grote bijdrage geleverd hebben aan het beperken van de zorguitgaven, terwijl de druk op de ziekenhuizen alleen maar groeit. Het aantal ouderen met verschillende aandoeningen stijgt, door nieuwe technologieën is er steeds meer mogelijk en de kosten van dure medicijnen nemen jaarlijks met ongeveer 100 miljoen euro toe. Het Centraal Planbureau (CPB) voorziet dat er tot 2021 3,5 procent per jaar extra nodig is om aan de toenemende zorgvraag te kunnen voldoen. “Daarmee wordt er zeer veel van ziekenhuizen gevraagd. Dat wordt nog bemoeilijkt door de enorme registratielast en de krapte op de arbeidsmarkt voor onder meer specialistisch verpleegkundigen. Het is een illusie om te denken dat ziekenhuizen steeds meer patiënten voor steeds minder geld kunnen behandelen.”
Ook ZN is bezorgd over de arbeidsmarktsituatie. Structurele tekorten kunnen de toegang tot de zorg in gevaar brengen. Ook hier moet de herinrichting van het zorglandschap uitkomst brengen, vindt ZN.